Als je een vast bedrag aan reiskosten aan je werknemers vergoedt, moet deze op hun daadwerkelijke reiskosten zijn gebaseerd. Door de vanwege corona opgelegde maatregelen werken echter veel werknemers al geruime tijd thuis en rijden zij onvoldoende kilometers voor deze vaste vergoeding. Dit kan ertoe leiden dat de vergoeding achteraf als loon wordt aangemerkt.
Het kabinet heeft 24 maart jl. echter bepaald dat je vaste vergoedingen die je al vóór 13 maart jl. aan je werknemers had toegekend nog tot 1 juli a.s. onbelast aan je werknemers mag blijven voldoen, ook als zij (voor het merendeel) thuiswerken. Eerder was deze datum op 1 februari jl. en vervolgens op 1 april jl. gesteld en nu is deze datum dus opnieuw verplaatst.
Vóór de door corona getroffen maatregelen gold dat je de vaste, belastingvrije reiskostenvergoeding van ten hoogste € 0,19 per kilometer tot ten hoogste zes weken na verandering van het reisgedrag op basis van de oude situatie mocht laten doorlopen. In het algemeen kwam het erop neer dat je de vaste reiskostenvergoeding moest stopzetten als een werknemer langdurig ziek werd.
Sinds het devies thuiswerken is, hebben sommige werkgevers de vaste reiskostenvergoeding stopgezet, waar anderen hem hebben laten doorlopen. In mei 2020 had staatssecretaris Vijlbrief bepaald dat werkgevers de vaste reiskostenvergoeding in geval van wijziging van het reispatroon van hun werknemers niet hoefden te wijzigen.
Hoewel het kabinet ervoor kan kiezen de regeling opnieuw te verlengen, adviseren wij je toch vast in kaart te brengen of het reispatroon van je werknemers blijvend is gewijzigd. Alleen als je werknemer aan de 128-dageneis per jaar voldoet, mag je de vaste reiskostenvergoeding handhaven. In alle andere gevallen lijkt een vergoeding op declaratiebasis meer op zijn plaats.
Ga in ieder geval na:
- wat het reispatroon van je werknemers is;
- wie een vaste reiskostenvergoeding ontvangt;
- wie op basis daarvan nog steeds aanspraak op een vaste reiskostenvergoeding kan maken;
- en met wie je andere afspraken moet maken.
Veel ondernemers gebruiken beschrijvende termen in hun handelsnamen (of domeinnamen) om hun producten of diensten onder de aandacht te brengen. Denk bijvoorbeeld aan termen als ‘taart’ of ‘fiets’. Dit levert in zoekmachines vaak goede zoekresultaten op, omdat geïnteresseerden meestal op beschrijvende termen (die het verlangde product of dienst omschrijven) zoeken. Als keerzijde levert het gebruik van een beschrijvende handelsnaam (of domeinnaam) in de praktijk wel vaker tot discussie over een mogelijke inbreuk op een beschrijvende (oudere) handelsnaam van een ander.
In de afgelopen jaren was in de rechtspraak de lijn ontstaan dat bij een puur beschrijvende handelsnaam de mogelijkheid dat sprake zou kunnen zijn van ‘verwarringsgevaar’ niet genoeg is om handelsnaambescherming te kunnen claimen, maar dat daarnaast (cumulatief) sprake moest zijn van ‘bijkomende omstandigheden’ op grond waarvan je succesvol tegen een gelijkende (jongere) beschrijvende handelsnaam kon optreden. De gedachte daarachter was dat iedereen beschrijvende termen in een handelsnaam moeten kunnen gebruiken (de zogeheten ‘vrijhoudingsbehoefte).[1]
Recent heeft de Hoge Raad, de hoogste rechterlijke instantie in Nederland, zich nader uitgelaten over het al dan niet nodig zijn van deze ‘bijkomende omstandigheden’ bij vaststelling of sprake is van een handelsnaaminbreuk. Dit vereiste van bijkomende omstandigheden komt – in tegenstelling tot verwarringsgevaar – niet voor in het hierbij relevante artikel 5 van de Handelsnaamwet.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het juist is dat uit de wet niet volgt dat naast verwarringsgevaar ook sprake moet zijn van bijkomende omstandigheden. De ontstane lijn in de rechtspraak is dus evenmin juist. De mogelijkheid van ‘verwarringsgevaar’ blijft in geval van toetsing van de vraag of sprake is van een handelsnaaminbreuk de enige maatstaf. Deze maatstaf biedt ook voldoende ruimte de kleinere beschermingsomvang van beschrijvende handelsnamen en de vrijhoudingsbehoefte in overweging te nemen. Bij de vraag óf verwarring te duchten is, moet de rechter steeds alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen. De Hoge Raad heeft in dat kader meegegeven dat tegenwoordig steeds meer ondernemers beschrijvende handelsnamen gebruiken en het publiek vandaag de dag niet meer zo snel verward zal raken bij het zien van sterk gelijkende beschrijvende handelsnamen.[2]
Lang niet altijd gebruiken ondernemers de domeinnaam van hun onderneming ook als handelsnaam. Als ze in een geschil geraken over een domeinnaam die ze niet als handelsnaam gebruiken en de ander een (oudere) handelsnaam heeft, geldt het leerstuk van de onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De Hoge Raad heeft daarover al eerder geoordeeld dat in dat geval wel sprake moet zijn van bijkomende omstandigheden. Voor bijkomende omstandigheden kun je denken aan het gebruik door een concurrent van een sterk op die van jou gelijkende domeinnaam die ook heel dicht tegen je handelsnaam aanligt en waarvan het enig doel is jouw klanten op een misleidende wijze weg te lokken.[3]
Vragen over dit onderwerp? Neem gerust contact met ons op.
Door: Manita Hamberg, advocaat IE/IT recht en commerciële contracten
[1] Gerechtshof Den Haag 19 september 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2622 (Parfumswinkel).
[2] HR 19 februari 2021, IEF 19773, ECLI:NL:HR:2021:269 (DOC tegen Dairy Partners)
[3] HR 11 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3554 (Artiestenverloning)
Blij en trots zijn wij dat Manita Hamberg als advocaat/partner ons team komt versterken. Manita is een zeer ervaren advocate, gespecialiseerd op het gebied van intellectueel eigendom, informatietechnologie en commerciële contracten (zoals franchise, distributie en agentuur).
Haar specialisaties zijn een welkome aanvulling op de huidige dienstverlening van LOYR en het ondernemingsrechtteam. Door de komst van Manita zijn wij nog beter in staat onze cliënten te bedienen. We kijken uit naar een goede en bovenal een leuke samenwerking met Manita. Op naar een mooie en succesvolle toekomst!
Hoewel minder ingrijpend dan vorig jaar zijn ook sinds 1 januari jl. een aantal wetten op het arbeidsrechtelijke vlak gewijzigd. Ook in dit loop van dit jaar zullen nog een aantal wetten wijzigen. Op veler verzoek ontvangen jullie deze wijzigingen ook voor dit jaar overzichtelijk op een rij.
Wijzigingen sinds 1 januari 2021
- Het maximumbedrag van de transitievergoeding is verhoogd
De maximale transitievergoeding bedraagt in 2021 € 84.000,00 bruto of, als het jaarloon van de betreffende werknemer hoger is dan dat bedrag, eenmaal het bruto jaarloon.
- Het minimumloon is verhoogd
Sinds 1 januari jl. bedraagt het minimumloon € 1.684,80 bruto per maand.
- Compensatie transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging kleine werkgevers
Voor kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) die hun bedrijf wegens pensioen of overlijden moeten eindigen, is een compensatieregeling voor de in dat verband betaalde transitievergoedingen ingesteld. De aanvraag voor deze compensatie kun je bij het UWV indienen. Het UWV vergoedt de door jou in dat kader betaalde transitievergoedingen voor ten hoogste het wettelijke bedrag waarop je werknemers na afloop van hun dienstverband recht hadden.
Let op! De compensatieregeling zou ook in geval van bedrijfsbeëindiging door de kleine werkgever vanwege arbeidsongeschiktheid gelden, maar die regeling is voorlopig uitgesteld.
- Payrollers hebben recht op adequate pensioenregeling bij inlener
Sinds 1 januari 2020 hebben payrollwerknemers recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als de andere ‘normale’ werknemers die bij een inlener werken. Sinds 1 januari 2021 vallen payrollwerknemers bovendien niet meer onder het bedrijfstakpensioenfonds voor de uitzendbranche. Om die reden ben je als inlener verplicht een “adequate pensioenregeling” voor hen te regelen. Daarvan is sprake als je voor hen hetzelfde basispensioen regelt zoals je dat voor je werknemers die een gelijke of gelijkwaardige functie in loondienst vervullen hebt geregeld. Als je geen vergelijkbare werknemers in dienst hebt, moet je de pensioenregeling baseren op die van de sector waarin de payrollers werkzaam zijn.
- Maximale duur 30%-regeling voor expats verkort
Voor expats die in Nederland werken, geldt de fiscaal aantrekkelijke zogenoemde 30%-regeling. Deze regeling maakt het mogelijk dat je de extra reis- en verblijfskosten onbelast aan je expats vergoedt door ten hoogste 30% van het loon onbelast aan hen te verstrekken.
Voor expats die aan de voorwaarden van de 30%-regeling voldoen, geldt sinds 1 januari 2019 een maximale duur van vijf jaar voor deze regeling. Wel gold overgangsrecht op basis waarvan deze maximumduur niet voor expats die al eerder van de regeling gebruik maakten van toepassing was. Sinds 1 januari 2021 is de overgangsregeling echter komen te vervallen, zodat de maximumduur van vijf jaar nu voor iedere expat – die aan de voorwaarden van de 30%-regeling voldoet – geldt.
Wijzigingen per 1 april 2021
- Onbelaste vaste reiskostenvergoeding vervalt door thuiswerken
Tot 1 april a.s. mag je de vaste reiskostenvergoeding van je werknemers nog blijven betalen, ook als zij voornamelijk thuiswerken en deze kosten daardoor feitelijk niet maken. Dit is een uitzondering op de vaste regels inzake de onbelaste reiskostenvergoeding. Maar let op! deze uitzondering komt per 1 april a.s. te vervallen. Vanaf dan mag je alleen de werkelijk gemaakte reiskosten belastingvrij vergoeden. Naar alle waarschijnlijkheid leidt dit ertoe dat de vaste reiskostenvergoeding voor veel werknemers komt te vervallen.
- Kortere loonbetalingsplicht arbeidsongeschikte AOW’er
Vanaf 1 april a.s. geldt dat in het geval dat een werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd al heeft bereikt arbeidsongeschikt wordt je zijn loon nog maar zes weken hoeft te blijven betalen in plaats van de huidige dertien weken. Deze 6-wekentermijn voor AOW’ers geldt ook ter zake de re-integratieplicht en het opzegverbod bij ziekte.
Wijzigingen per 1 juli 2021
- Wettelijke regeling omtrent oproepovereenkomsten
Sinds 1 januari 2020 ben je verplicht een aanbod voor een vaste arbeidsomvang te doen aan oproepkrachten die twaalf maanden in dienst zijn, waarbij het aanbod ten minste gelijk moet zijn aan het gemiddeld aantal in de twaalf voorafgaande maanden gewerkte uren. Per 1 juli a.s. geldt dat in het geval dat de oproepkracht het aanbod accepteert, de vaste arbeidsomvang uiterlijk op de eerste dag van de 15e maand van zijn dienstverband moet ingaan en dat het aanbod een geldigheidsduur van één maand moet hebben.
Verwachte wijzigingen van 2021
- Wetsvoorstel: RVU, verlofsparen en bedrag ineens
Dit wetsvoorstel regelt onder meer een tijdelijke vrijstelling van de RVU-heffing (tot een bepaald bedrag) waardoor vervroegde uittreding voor werknemers die niet in staat tot de AOW-gerechtigde leeftijd te blijven werken mogelijk wordt gemaakt.
Dit wetsvoorstel is zowel door de Tweede als de Eerste Kamer aangenomen. Ook is een amendement aangenomen op basis waarvan het keuzerecht voor betaling van een bedrag ineens is aangenomen. Bij koninklijk besluit zal de ingangsdatum van deze wet worden bepaald en zal worden nagegaan of de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2021 met terugwerkende kracht zal kunnen worden ingevoerd. Voor de uitkering van een bedrag ineens is dat 1 januari 2022.
- Webmodule schijnconstructies beschikbaar en uitstel handhaving Belastingdienst uitgesteld
Handhaving door de Belastingdienst in geval van schijnconstructies is tot in ieder geval 1 oktober 2021 uitgesteld. Tot dat moment mag de Belastingdienst alleen handhaven als sprake is van kwaadwillendheid, dat wil zeggen in het geval dat je opzettelijk schijnzelfstandigheid hebt bewerkstelligd of als je aanwijzingen van de Belastingdienst niet binnen een redelijke termijn opvolgt.
Wel is sinds 11 januari 2021 de pilot van de ‘Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie’ voor een periode van zes maanden beschikbaar. Als je de vragenlijst van deze webmodule invult, kun je anoniem en vrijblijvend duidelijkheid verkrijgen over de kwalificatie van je arbeidsrelaties.
- Wetsvoorstel: Medisch advies bedrijfsarts leidend bij toetsing re-integratieverslag door UWV
Dit wetsvoorstel zal de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Ziektewet (ZW) wijzigen en zal het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van je arbeidsongeschikte werknemer leidend maken bij de toetsing van het re-integratieverslag door het UWV. De verzekeringsarts van het UWV zal het advies van de bedrijfsarts niet langer beoordelen, wat meer zekerheid aan werkgevers zal geven. De arbeidsdeskundige beoordeelt slechts nog of werkgever en werknemer de re-integratie-inspanningen hebben gepleegd die bij het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer passen. Op basis van dit oordeel bepaalt het UWV of de inspanningen voldoende waren of dat de verplichting tot betaling van loon door middel van oplegging van een loonsanctie wordt verlengd. De bedoeling van dit voorstel is de onzekerheid over het te voeren re-integratietraject voor werkgever en werknemer weg te nemen.
Het wetsvoorstel zal naar verwachting op 1 september 2021 in werking treden.
- Wetsvoorstel: Wet werken waar je wil
Dit wetsvoorstel is op 19 november 2020 ingediend. Het beoogt de Wet flexibel werken te wijzigen. Je kunt een verzoek van een werknemer tot aanpassing van diens werkplek dan alleen nog afwijzen als je kunt aantonen dat sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Voor je werknemers wordt het dus eenvoudiger om vanaf een andere locatie te mogen werken.
Heb je affiniteit met de zakelijke dienstverlening en lijkt het je interessant te werken voor een vooruitstrevend advocatenkantoor? Ben je creatief en denk je out of the box? Kun je zelfstandig en op een gestructureerde manier werken? Ben je iemand die makkelijk kan schakelen? Dan zijn wij op zoek naar jou!
Tijdens deze marketingstage ben je verantwoordelijk voor het uitrollen van marketingcampagnes voor LOYR. Als advocaten hebben wij jouw kennis van marketing nodig om onze zichtbaarheid te vergroten.
Wat ga je doen voor LOYR?
- het opstellen van een marketingplan;
- het opbouwen en begeleiden van marketingcampagnes;
- het vergroten van de zichtbaarheid.
Wie zoeken we?
Een HBO/WO-student:
- met studierichting Marketing, Communicatie of een andere studie met (aantoonbare) marketing-affiniteit;
- die tevens affiniteit met de zakelijke dienstverlening heeft;
- die beschikt over goede organisatorische en analytische vaardigheden;
- die zelfstandig, stressbestendig en proactief is;
- die een ondernemend type is en deze nieuwe uitdaging graag met beide handen aanpakt;
- die creatief en innovatief is; en
- die beschikt over goede communicatieve vaardigheden in zowel de Nederlandse als de Engelse taal (mondeling & schriftelijk).
Wat bieden wij?
Werkervaring binnen een gezellig no-nonsense kantoor, waarbij je zelfstandig ideeën kunt ontplooien en je veel vrijheid geniet.
Praktische informatie:
- Startdatum en duur van de stage stellen we in overleg vast;
- 32-40 uur per week.
Vragen?
Voor vragen over deze vacature kun je contact opnemen met Hannah Brenninkmeijer via 06-10480219 of brenninkmeijer@loyr.nl.
Sinds 1 oktober 2020 geldt een nieuw steun- en herstelpakket, waarvan de NOW-3 onderdeel uitmaakt. Het doel van de NOW-3 is gelijk gebleven aan die van de eerdere NOW-regelingen, te weten behoud van werkgelegenheid door middel van vergoeding van een deel van de loonkosten, afhankelijk van de hoogte van je omzetverlies.
Looptijd en aanvraag
De NOW-3 heeft een looptijd van in totaal negen maanden, verdeeld over drie gelijke tijdvakken van drie maanden. De regeling eindigt daarmee op 1 juli 2021.
Je kunt de regeling van 16 november 2020 tot 13 december 2020 met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2020 voor het eerste tijdvak aanvragen. Voor het tweede tijdvak van de NOW-3 kun je de regeling in de periode van 15 februari tot en met 14 maart 2021 aanvragen en voor de derde van 17 mei tot en met 13 juni 2021.
- Let op: de NOW 3.0 staat ook open voor ondernemers die geen gebruik hebben gemaakt van de NOW 1.0 of van de NOW 2.0.
Minimale hoogte van het omzetverlies
Tijdens het eerste tijdvak (van 1 oktober 2020 tot 1 januari 2021) komen nog steeds alle bedrijven met een omzetdaling van ten minste 20% voor de regeling in aanmerking. Vanaf 1 januari 2021 wordt deze grens verhoogd naar 30%. Vanaf het tweede tijdvak is aanvraag van de NOW dus alleen nog toegankelijk voor bedrijven die 30% of meer omzetverlies lijden.
Vaststelling van de omzet
De omzetdaling wordt bepaald door een kwart van de jaaromzet van 2019 te vergelijken met de omzet in een door jou te kiezen periode van drie maanden. Ook voor het tweede en derde tijdvak van de NOW 3.0 is het volgens de overheid van belang aan deze referentieperiode van 2019 vast te blijven houden, omdat de omzet van dat jaar niet door de gevolgen van de COVID 19-crisis is vertekend.
Omzetperiodes dienen aan te sluiten
De startdatum van de door jou te kiezen periode ligt altijd op de eerste van de maand en de kalendermaand valt binnen het desbetreffende tijdvak. De omzetperiode begint dus altijd uiterlijk op de eerste dag van de derde kalendermaand binnen een tijdvak. Op die manier sluit de omzetberekening volgens de overheid beter aan bij bedrijven die te maken hebben met omzetverlies dat “na-ijlt”.
Als aan jouw onderneming reeds subsidie op basis van de NOW 2.0 is toegekend, moet de door jou te kiezen periode van omzetdaling aansluiten op de periode waarover deze is toegekend. Deze bepaling geldt voor alle tijdvakken van de NOW-3. Als je dus in opeenvolgende tijdvakken van de NOW-subsidie gebruik wil maken, moeten de door jou te kiezen omzetperiodes op elkaar aansluiten.
Hoogte tegemoetkoming
Het percentage dat je als tegemoetkoming in de loonkosten zult ontvangen, zal per tijdvak worden afgebouwd. In het eerste tijdvak (van 1 oktober 2020 tot 1 januari 2021) bedraagt het maximale vergoedingspercentage van de loonkosten 80%. Gedurende die periode mag je loonsom bovendien 10% dalen. In het tweede tijdvak (van 1 januari 2021 tot 1 april 2021) daalt de maximale vergoeding tot 70% en geldt een loonsomvrijstelling van 15%. In het derde tijdvak bedraagt de vergoeding maximaal 60% en bedraagt de loonsomvrijstelling 20%.
Geen korting in geval van ontslag
Dit betekent dat je werknemers op grond van bedrijfseconomische redenen mag ontslaan, zonder dat je op de subsidie wordt gekort. Zolang je werknemer in dienst is, ontvang je dus subsidie over de daadwerkelijke loonkosten over de periode van aanvraag. Als de loonsom van je bedrijf in het eerste tijdvak onverhoopt toch meer dan 10% is gedaald, stelt het UWV een lagere subsidie vast. Stel dat je loonsom met 20% daalt, dan geldt dat deze voor aanspraak op de regeling 10% te veel is gedaald. Alleen over die 10% wordt een lagere subsidiair toegekend, niet over de gehele 20% loonsomdaling. Concreet betekent dit dat voor elke euro die het UWV te veel heeft toegekend, je respectievelijk 80, 70 of 60 cent minder subsidie ontvangt, afhankelijk van het tijdvak waarin de subsidie is aangevraagd.
Geen korting bij uitblijven overeenstemming vakbond
Ook vervalt de korting van 5% op het gehele subsidiebedrag, die werd opgelegd als je bij een grotere ontslagaanvraag geen overeenstemming met de belanghebbende vakbonden of, bij gebreke daaraan, een andere werknemersvertegenwoordiging had bereikt.
Forfaitaire opslag van 40% blijft, maar de hoogte van het te vergoeden loon daalt
Gedurende de gehele periode blijft de forfaitaire opslag van 40%, zoals die ook gold bij de NOW 2.0 in stand. Het maximaal per werknemer te vergoeden loon zal in het eerste en tweede tijdvak gelijk blijven aan dat van de NOW 1.0 (en 2.0), te weten ten hoogste tweemaal het dagloon, neerkomend op € 9.538,00 bruto per maand.
In het derde tijdvak zal het maximaal te vergoeden loon worden verlaagd naar maximaal eenmaal het dagloon (€ 4.845,00 bruto per maand), zodat het beter aansluit bij de reguliere sociale zekerheid.
Voorschot
Net als bij NOW 1.0 en 2.0. zal eerst een voorschot van 80% van het subsidiebedrag worden betaald en bij de vaststelling van het definitieve subsidiebedrag de overige 20%. Het UWV zal de voorschotten van alle drie de tijdvakken op de loonsom van de maand juni 2020 baseren, zulks tenzij de polis-administratie van die maand nog niet gevuld. Dan gaat het UWV uit van de loonsom van april 2020.
Geen dividend of bonus
Uitgangspunt blijft dat van bedrijven die een beroep op overheidssteun in het kader van de NOW doen mag worden verwacht dat zij alles in het werk stellen om hun financiële positie te versterken. Dit om de werkgelegenheid van hun bedrijf veilig te stellen en een buffer voor de toekomst op te bouwen. Daarom mag je geen bonussen of dividend uitkeren of eigen aandelen inkopen, zolang je van de subsidie gebruik maakt.
Van werk naar werk
In de NOW-3 is een nieuwe inspanningsverplichting opgenomen die je, als je van de subsidie gebruik maakt en je gebruik maakt van de ruimte tot loonsomdaling, verplicht je in te spannen je werknemers zo snel en soepel mogelijk aan nieuw werk te helpen. Concreet wordt van je verwacht dat je in geval van ontslag, via het door het UWV geopende telefoonnummer ter zake de NOW, contact met UWV opneemt voor ondersteuning bij de begeleiding van werk naar werk, als je een ontslagaanvraag op de grond van bedrijfseconomische omstandigheden indient. Als je de subsidie hebt aangevraagd zal het UWV controleren of je ook om een ontslagvergunning op bedrijfseconomische omstandigheden hebt verzocht en zo ja, of je contact met het UWV hebt opgenomen voor de begeleiding van werk naar werk. Als het UWV vaststelt dat je dat hebt verzuimd, zal het de subsidie met 5% korten.
Tot slot
Het derde steunpakket is in verband met de verplichte sluiting van de horeca uitgebreid. Samen met enkele honderden evenementenondernemers ontvangen zij een eenmalige vergoeding voor gemiste inkomsten. Ook de tegemoetkoming voor de vaste lasten (TVL) wordt uitgebreid, zodat meer sectoren ervan gebruik kunnen maken.
Thuiswerken is de norm
Het kabinet heeft op 28 september 2020 bepaald dat thuiswerken voorlopig de norm blijft. Deze norm geldt, tenzij thuiswerken echt niet kan. Daarbij heeft het kabinet bepaald dat in het geval dat iemand tijdens zijn werk op het bedrijf wordt besmet, het bedrijf veertien dagen kan worden gesloten. Van werknemers wordt bovendien verwacht het aantal door hen af te leggen reizen zoveel mogelijk te beperken. Reden waarom veel werkgevers vanaf nu weer zullen kiezen voor voltijds thuiswerken.
Is thuiswerken nu een afdwingbaar recht?
Op 16 juni 2020 heeft de kantonrechter Nijmegen daarover geoordeeld dat thuiswerken geen recht is. Als werknemer werkgever verzoekt om thuis te mogen werken, mag werkgever dat verzoek volgens de kantonrechter weigeren. “Het advies grijpt niet zo ver in op de specifieke rechtsverhouding tussen werkgever en werknemer in dat werknemer daaruit het recht op thuiswerken kan putten”, aldus de kantonrechter.
Het is de vraag of eenzelfde verzoek van een werknemer in een toekomstige procedure opnieuw zal worden afgewezen, nu een bedrijf op basis van het huidige aangescherpte beleid inmiddels veertien dagen kan worden gesloten. Het zou kunnen dat het oordeel inmiddels de andere kant oprolt. Het is echter aan de wetgever (de overheid) een recht op thuiswerken vast te stellen.
Wet flexibel werken
Ook op grond van de Wet flexibel werken (Wfw) kan een werknemer, die ten minste een half jaar in dienst is van werkgever, jaarlijks een verzoek tot thuiswerken indienen. Dat geldt echter niet voor werknemers die werkzaam zijn in bedrijf met minder dan tien werknemers. Werkgever is ook op basis van de Wfw niet verplicht met het verzoek van werknemer tot thuiswerken in te stemmen, maar hij moet het wel serieus in overweging nemen en met werknemer hierover overleggen.
Afwijken bij cao of in overleg met de ondernemingsraad
Bij cao of in overleg met de ondernemingsraad kan wel een recht op thuiswerken worden overeengekomen.
Heb jij thuiswerken al in je organisatie ingebed?
Of thuiswerken nu een afdwingbaar recht wordt of niet: het is voor jou als ondernemer van belang thuiswerken zo zorgvuldig mogelijk in je organisatie in te bedden door middel van het opstellen van een transparant thuiswerkbeleid. Dit omdat de Arbobepalingen ook op de thuiswerkplek van je werknemers van toepassing zijn en je op grond daarvan voor gezonde en veilig ingerichte thuiswerkplekken moet zorgen.
Zorg ervoor dat in je thuiswerkbeleid in ieder geval de volgende vragen zijn beantwoord:
- Welke functies komen voor thuiswerken in aanmerking en welke niet?
- Wat is het maximumaantal thuiswerkdagen?
- Hoe vraag je thuiswerken aan?
- Wanneer start het thuiswerken en wanneer eindigt het weer?
- Wanneer mag je werknemer verplichten naar kantoor te komen?
- Wanneer is andersom thuiswerken verplicht?
- Wanneer moet werknemer bereikbaar zijn?
- Heb je de risico’s van thuiswerken vooraf in kaart gebracht?
- Zo ja, hoe zorg je ervoor dat werknemers thuis veilig werken?
- Stel je daarvoor voorzieningen en/of een vergoeding beschikbaar?
- En in het geval dat je voorzieningen beschikbaar stelt, wil je ze in geval van beëindiging van het dienstverband ook weer terugkrijgen?
- Zijn alle bepalingen en begrippen in je beleid duidelijk?
- Heb je ook aan de inbedding van de AVG gedacht?
Als je vragen hebt over thuiswerken of een op maat gemaakt thuiswerkbeleid voor je organisatie nodig hebt, kun je contact opnemen met Babs Dubois of Hannah Brenninkmeijer via 020-820 44 67 of via hello@loyr.nl. Zij helpen je graag verder.
Het kabinet heeft een voorstel tot verlenging van de NOW ingediend. Het voornemen is dat de NOW 3.0 op 1 oktober a.s., na afloop van NOW 2.0, in werking zal treden. Het kabinet heeft deze nieuwe regeling in drie tijdvakken van ieder drie maanden verdeeld. De regeling eindigt daardoor op 1 juli 2021. Het kabinet verwacht dat werkgevers de subsidie ter zake de NOW 3.0 vanaf 16 november 2020 met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2020 voor het eerste tijdvak zullen kunnen aanvragen. Ook als je geen aanspraak op de NOW 1.0 of 2.0 hebt gemaakt, kun je aanspraak op de NOW 3.0 maken. Per tijdvak van drie maanden kan je als bedrijf besluiten om al dan geen gebruik van de regeling te maken.
Hoogte omzetverlies
De tegemoetkoming in de loonkosten zal vanaf het tweede tijdvak worden verlaagd. Tijdens het eerste tijdvak (van 1 oktober tot 1 januari 2021) komen nog steeds alle bedrijven met een omzetdaling van ten minste 20% voor de regeling in aanmerking. Vanaf 1 januari 2021 wordt deze grens verhoogd naar 30%. Vanaf het tweede tijdvak is de NOW dus nog toegankelijk voor bedrijven die 30% of meer omzetverlies lijden.
Hoogte tegemoetkoming
Het percentage dat je als tegemoetkoming in de loonkosten zult ontvangen, zal per tijdvak worden afgebouwd. In het eerste tijdvak bedraagt het maximale vergoedingspercentage van de loonkosten 80%, in het tweede tijdvak daalt dat tot 70% en in het derde tijdvak tot 60%. Het maximaal per werknemer te vergoeden loon zal in het eerste en tweede tijdvak gelijk blijven aan dat van de NOW 1.0 (en 2.0), te weten ten hoogste tweemaal het dagloon, neerkomend op € 9.538,00 bruto per maand. In het derde tijdvak zal dit worden verlaagd naar maximaal eenmaal het dagloon. Net als bij NOW 1.0 en 2.0. zal eerst een voorschot van 80% van het subsidiebedrag worden betaald en bij de vaststelling van het definitieve subsidiebedrag de overige 20%.
Geen boete bij ontslag
Tegenover de afbouw van de hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten, staat dat je de mogelijkheid krijgt de loonsom geleidelijk af te bouwen zonder dat dit ten koste van de hoogte van de te verkrijgen subsidie zal gaan. Dit betekent dat je werknemers op grond van bedrijfseconomische redenen mag ontslaan, zonder dat je op de subsidie wordt gekort.
Overige voorwaarden
Wel geldt dat je je voor de scholing van je werknemers dient te blijven inspannen. De forfaitaire opslag van 40% voor de werkgeverslasten, zoals vakantiebijslag en pensioenpremies, wijzigt evenmin. Ook blijft het verbod op betaling van dividend en bonusuitkeringen gehandhaafd.
Het kabinet werkt de precieze voorwaarden van NOW 3.0 nader uit en streeft ernaar ze uiterlijk 1 oktober 2020 bekend te maken.
Wijziging van de NOW
Omdat het kabinet geen meerderheid in de kamer heeft, is steun van de oppositie nodig voor wijziging van de NOW. De vakbonden en daarmee ook de meerderheid van de oppositiepartijen zijn fel tegen het verdwijnen van de boete op ontslag van werknemers. Daarom moet je als ondernemer vanaf 1 juni a.s. naar alle waarschijnlijkheid toch een boete betalen als je mensen ontslaat in de periode dat je van het nieuwe steunpakket gebruik maakt. Pas vanaf 6 juli a.s. wordt aanspraak op de nieuwe NOW mogelijk. Zodra de nieuwe regeling bekend is, zullen we daarover publiceren. Bij deze vast een voorschot op de regeling.
Huidige regeling
Op dit moment geldt dat, in het geval dat je subsidie op basis van de NOW ontvangt, deze wordt gekort zodra je in de periode van maart tot en met 31 mei 2020 bij het UWV een ontslagvergunning op basis van bedrijfseconomische redenen voor (een deel van) je werknemers aanvraagt. Deze korting bedraag nu nog 150% van de loonsom van de betreffende werknemers. Je ontvangt voor deze werknemers dus én geen subsidie, terwijl ze na de ontslagvergunninglsaanvraag natuurlijk nog wel een tijdje in dienst van je onderneming zijn én daarbovenop nog een extra korting op de subsidie neerkomende op 50% van de loonsom van de werknemers voor wie je de ontslagvergunning hebt aangevraagd.
Hoe werkt het precies?
In het algemeen geldt dat in het geval dat je een ontslagvergunning aanvraagt, dat je deze goed moet voorbereiden en hij vervolgens nog in behandeling moet worden genomen, wat enige tijd in beslag neemt. Pas nadat je daarvoor toestemming van het UWV hebt verkregen, kun je de arbeidsovereenkomsten van de betreffende werknemers opzeggen. De arbeidsovereenkomsten eindigen dus niet door de toestemming zelf, maar moeten nog actief en met inachtneming van de opzegtermijn worden opgezegd. Daarbij geldt wel dat je de proceduretijd (vanaf het moment van ontvangst van de volledige ontslagaanvraag) van de opzegtermijn mag aftrekken, maar ook geldt dat ten minste een maand van de opzegtermijn moet overblijven. Over deze hele periode ontvang je voor deze werknemers dus geen subsidie en daarbovenop ontvang je ook nog een extra korting op de subsidie. Sinds 1 januari jl. geldt bovendien dat je aan alle werknemers van je wie je de arbeidsovereenkomst opzegt, ongeacht de duur van hun dienstverband, een transitievergoeding moet betalen.
Hoe luidden de plannen?
Het idee was daarom dat zodra de nieuwe NOW in werking zou treden, de korting op de subsidie in geval van een ontslagaanvraag op bedrijfseconomische gronden niet langer voor 150%, maar voor 100% van de loonsom van de betrokken werknemers zou worden gecorrigeerd. Het zou dan gaan om ontslagaanvragen die je in de periode van 1 juni t/m 31 augustus 2020 zou indienen.
Vakbonden tegen
De vakbonden hebben direct gezegd tegen afschaffing van de boete te zijn, omdat zij stellen te vrezen dat dit tot een enorme ontslaggolf zou leiden. Het kabinet is echter bang dat nog meer bedrijven zullen omvallen als ze geen mensen mogen ontslaan. Dat leidt uiteindelijk tot meer banenverlies. Om die reden vindt het kabinet dat de ontslagboete moet worden afgeschaft. Maar premier Rutte heeft daarbij gezegd dat het kabinetsplan voor het nieuwe steunpakket nog „niet in beton gegoten” was.
Akkoord
Volgens betrokkenen zijn het kabinet, de werkgeversorganisaties en de vakbonden inmiddels tot het compromis gekomen dat in het geval dat je meer dan twintig mensen wil ontslaan, je met de vakbonden in overleg moet treden en dat, in het geval dat dat je geen overeenstemming met hen bereikt, de door jou geheel te ontvangen subsidie met een extra 5% wordt gekort (bovenop de 100% korting voor de werknemers voor wie je een ontslagvergunning hebt aangevraagd). Deze extra korting geldt dan dus voor de loonsom van alle werknemers en niet slechts voor hen voor wie je een ontslagvergunning hebt aangevraagd.
Deze ontslagboete zal voor de meeste bedrijven echter niet gelden, omdat slechts een twaalfde van de 120.000 bedrijven die de NOW heeft aangevraagd, meer dan twintig mensen in dienst heeft, wat neerkomt op 10.000 bedrijven. Circa twee derde van de bedrijven heeft minder dan tien werknemers in dienst en nog eens 20% minder dan 25.
Ook hebben bronnen medegedeeld dat het nieuwe steunpakket een langere looptijd heeft, te weten tot 1 oktober 2020 in plaats van tot 1 september 2020. Daarnaast is overeengekomen dat ondernemers in de sectoren die het hardst door de coronamaatregelen zijn getroffen een bedrag van ten hoogste € 50.000 (in plaats van de voorheen geldende € 20.000) als tegemoetkoming in hun vaste lasten zullen kunen ontvangen. Het precies te ontvangen bedrag verschilt per bedrijf, omdat het afhankelijk is van bedrijfsgrootte, de hoogte van hun vaste lasten en hun omzetverlies.
Op 28 mei 2020 heeft de Tweede Kamer over de nieuwe steunmaatregelen voor het bedrijfsleven gedebateerd over de NOW 2.0 en met een krappe meerderheid ingestemd met schrapping van de ontslagboete. Zodra de definitieve regeling bekend is, zullen we erover publiceren.
De NOW 2.0 zal vanaf 6 juli a.s. aan te vragen zijn.
Sinds 6 april jl. kunnen werkgevers op grond van de ‘Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (de NOW)’ een tegemoetkoming in hun loonkosten ontvangen. Eerder stelden wij je al op de hoogte van de inhoud van de NOW, de aanpassingen ervan en de verruiming van de NOW voor concerns.
Vorige week heeft de regering tijdens de persconferentie bekendgemaakt dat de NOW-regeling voor de maanden juni, juli en augustus 2020 wordt verlengd. Het kabinet streeft ernaar dat je deze tegemoetkoming vanaf 6 juli 2020 bij het UWV kunt aanvragen. Dat mag als je voor het eerst van de NOW gebruikt maakt, maar ook als je dat al eerder hebt gedaan. Ook nu geldt dat je zelf kunt bepalen over welke periode je de subsidie aanvraagt, tenzij je deze voor een tweede keer aanvraagt. In dat geval moet de periode van je nieuwe verzoek op de huidige aansluiten.
Doel van de NOW
Het doel van de NOW blijft ongewijzigd; het voor werkgevers met een terugval in omzet (van ten minste 20%) mogelijk maken zoveel mogelijk werknemers in dienst te houden. Daarnaast is van belang dat de NOW-regeling 2.0 – in tegenstelling tot de eerdere regeling – wel ruimte aan bedrijven moet bieden om de komende periode een noodzakelijke reorganisatie door te voeren. Daarbij geldt wel dat ontslagaanvraag nog altijd sterk wordt ontmoedigd. Concreet komt het erop neer dat in het geval dat je gedurende de subsidieperiode van de NOW voor een deel van je werknemers toch ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen aanvraagt geen boete meer aan je bedrijf wordt opgelegd, maar dat de subsidie nog altijd wel wordt gekort. Zie voor meer uitleg hieronder het kopje ‘correctie op de subsidie’.
De NOW-regeling 2.0 hanteert dezelfde systematiek van tegemoetkoming als de eerste NOW, maar de nieuwe regeling bevat ook wijzigingen. Concreet zijn de volgende aanpassingen aangekondigd:
Geen winstuitkering, geen bonus voor directie en geen inkoop eigen aandelen
Geen winstuitkering en uitkering van bonussen aan bestuur en directie
Als je aanspraak op de NOW-regeling 2.0 maakt, mogen jouw bedrijf en de groep waarvan je bedrijf deel uitmaakt over het kalenderjaar 2020 geen winstuitkering aan de aandeelhouders betalen. Ook mag je geen bonussen aan het bestuur of aan de directie uitkeren. Deze verboden gelden tot en met de aandeelhoudersvergadering waarin de jaarrekening in 2021 wordt vastgesteld. Ook mogen noch jouw bedrijf noch de groep waarvan het deel uitmaakt eigen aandelen inkopen. Dit moet je bij de aanvraag van de NOW bevestigen.
Om deze voorwaarde controleerbaar te houden, is de verwachting dat deze verplichting bij ontvangst van de NOW alleen geldt:
– voor bedrijven waarvoor een accountantsverklaring vereist is; en
– voor andere ondernemingen en instellingen die niet via een aandeelhoudersvergadering werken, zoals coöperaties.
De voorwaarde ziet niet op dividend, bonussen en aandelen over het jaar 2019, waarvan pas in 2020 tot uitbetaling is overgegaan. De beslissingen daarover waren namelijk al genomen.
Je mag wel bonussen aan de overige werknemers van je bedrijf betalen.
Correctie op de subsidie (boete)
Op dit moment geldt dat in het geval dat je subsidie op basis van de NOW ontvangt, deze wordt gekort zodra je bij het UWV in de periode van maart tot en met 31 mei 2020 een ontslagvergunning op basis van bedrijfseconomische redenen voor je werknemers aanvraagt. Deze korting bedraag nu nog 150% van de loonsom van de betreffende werknemers. Zodra de nieuwe NOW in werking treedt, zal de korting op de subsidie in geval van een ontslagaanvraag op bedrijfseconomische gronden niet langer voor 150%, maar voor 100% van de loonsom van de betrokken werknemers worden gecorrigeerd. Het gaat hierbij om ontslagaanvragen die je in de periode van 1 juni t/m 31 augustus 2020 indient.
Forfaitaire opslag
De forfaitaire opslag om werkgeverslasten als SZW-premies, pensioenpremies, vakantiegeld etc. te dekken, wordt met 10% van 30% naar 40% verhoogd.
Seizoensbedrijven en loonsom
Het kabinet houdt in de nieuwe regeling (toch) rekening met seizoenspatronen van bedrijven. De referentiemaand voor de loonsom wordt de maand maart 2020 (peildatum 15 mei 2020). Dit kan een uitkomst bieden aan seizoensgebonden bedrijven die juist in de periode van januari tot maart 2020 hebben opgeschaald.
Om seizoensgebonden bedrijven en hun werknemers verder tegemoet te komen, heeft het kabinet besloten ook het eerste subsidietijdvak van de NOW aan te passen. Dit betekent dat je een stijging van de loonsom in de periode van maart t/m mei mee mag nemen bij de vaststelling van de hoogte van de subsidie. Dit mag onder de voorwaarde dat de loonsom in die periode hoger is dan driemaal de loonsom van januari 2020. Als je deze rekenmethode toepast, is van belang dat je de hoogte van de loonsom van de maanden april en mei 2020 altijd moet maximeren op het niveau van de loonsom van maart 2020. Het kabinet verwacht dat deze maatregel ook gunstig uitpakt voor andere aanvragers die een hogere loonsom hadden in de maanden maart t/m mei 2020 dan in de maand januari 2020. De aanpassing geldt als extra compensatie voor werkgevers die vanwege een seizoenspatroon of door andere redenen een te lage, niet-representatieve loonsom in januari 2020 hadden ten opzichte van de subsidieperiode van maart t/m mei 2020.
Aanvragers met een 0-loonsom in januari 2020 of zonder loonsom in januari 2020 of november 2019, die wel een loonsom hebben in de maanden maart t/m mei 2020 kunnen mogelijk alsnog voor de NOW in aanmerking komen. Het UWV zal deze werkgevers benaderen in het geval dat zij eerder een afwijzende beschikking hebben ontvangen. Als de wijziging voordelig voor je uitpakt, zal het UWV de aanpassing bij de subsidievaststelling automatisch aanpassen.
De aanpassing werkt als volgt: als de loonsom van de maanden maart tot en met mei 2020 hoger is dan de loonsom van driemaal januari dan wordt de loonsom van die maanden als uitgangspunt voor de berekening van de subsidiehoogte genomen. De loonsommen van de maanden april en mei 2020 worden vervolgens gemaximeerd op de loonsom van maart (peildatum 15 mei). Hiermee gaat het totaal te ontvangen subsidiebedrag voor de werkgever omhoog. De aanpassing leidt slechts tot aanvullende compensatie bij de subsidievaststelling. De manier waarop je een voorschot ontvangt, wordt niet aangepast. Het UWV zal deze aanvullende tegemoetkoming na afloop van de subsidieperiode, maar niet eerder dan september, aan je uitbetalen.
(Om)scholing
Werkgevers worden verplicht hun werknemers te stimuleren om zich op basis van het crisisprogramma “NL leert door” bij of om te scholen. De overheid trekt een bedrag van € 50 miljoen hiervoor uit. De verwachting is dat dit programma in juli 2020 van start gaat. Werknemers kunnen vanaf dat moment kosteloos online scholing en ontwikkeladviezen volgen. Dit om zich aan de nieuwe economische situatie aan te passen. Naast werknemers in getroffen sectoren geldt deze regeling ook voor flexwerkers en zzp’ers die geen opdrachten meer binnen krijgen. De scholing zelf is geen onderdeel van de NOW, de inspanningsverplichting van de werkgever is dat – als flankerend beleid – wel. Werknemers worden hierdoor in staat gesteld makkelijker op de veranderde arbeidsmarkt te kunnen anticiperen. De verwachting is dat werkgevers bij de aanvraag van de NOW-regeling 2.0 hierover een verklaring moeten afleggen.
De definitieve tekst van de NOW-regeling 2.0 zal naar alle waarschijnlijkheid in juni 2020 bekend wordt gemaakt.
Dit artikel is gepubliceerd op 26 mei 2020.