Vaak maken bestuurders van een besloten vennootschap of een naamloze vennootschap zich zorgen omdat zij denken dat zij mogelijkerwijs door een derde in privé aansprakelijk worden gesteld. Soms is dat terecht maar vaak ook niet. In dit artikel worden enkele tips gegeven wat bestuurders moeten doen om zoveel als mogelijk bestuurdersaansprakelijkheid te voorkomen.
Het succesvol aansprakelijk stellen van een bestuurder is vaak lastig
Bestuurders kunnen enigszins gerust zijn. Vorderingen op bestuurders in persoon stranden in de praktijk vaak. Dit komt omdat voor bestuurdersaansprakelijkheid een verhoogde norm geldt. Deze verhoogde norm komt in principe erop neer dat een bestuurder pas in persoon aansprakelijk is indien hij niet ‘verwijtbaar’ maar ‘ernstig verwijtbaar’ heeft gehandeld. Wat onder ‘ernstig verwijtbaar’ handelen wordt verstaan is moeilijk te beantwoorden. Dit hangt sterk af van de concrete omstandigheden van het geval. Er moet in ieder geval meer aan de hand zijn dan schade als gevolg van bijvoorbeeld een verkeerde inschatting door een bestuurder of als gevolg van snel handelen. Bestuurders ondervinden echter veel hinder en problemen indien zij te maken krijgen met een bestuurdersaansprakelijkheidsclaim. Niet zelden worden bestuurders eerst geconfronteerd met beslagen op diverse vermogensbestanddelen jegens hen (zoals bankrekening, woonhuis etc.) gevolgd door omvangrijke juridische procedures. Deze tijdrovende, kostbare en energieslurpende procedures kunnen beter worden vermeden. In het kader van “voorkomen is beter dan genezen” worden hierna een aantal tips gegeven hoe een bestuurder zoveel als mogelijk kan voorkomen dat hij in persoon aansprakelijk wordt gesteld.
Enkele tips voor het voorkomen van bestuurdersaansprakelijkheid
1) Lees de statuten eens een keer door
In de praktijk handelt het bestuur regelmatig in strijd met de bepalingen in de statuten. Dit komt omdat de statuten ooit eens een keer zijn opgesteld en vrijwel direct daarna in een la verdwijnen om dat daar zelden tot nooit uitgehaald te worden. Bestuurders ontwikkelen vervolgens gaandeweg een eigen werkwijze zonder dat zij weten wat de statuten hierover voorschrijven. Ondanks dat dit veelal de dagelijkse praktijk is, is dit niet zonder gevaar. De rechter heeft namelijk met zoveel woorden bepaald dat het bestuur in beginsel aansprakelijk is indien het handelt in strijd met de statutaire bepalingen die de rechtspersoon beogen te beschermen. Het is dus verstandig om de statuten van de vennootschap toch eens uit de la te pakken, ze door te nemen en vervolgens ernaar te handelen.
2) Maak in de statuten een taakverdeling tussen bestuurders
In de wet geldt het uitgangspunt dat het gehele bestuur in beginsel als collectief verantwoordelijk is voor alle bestuurstaken. Op basis van dit uitgangspunt kunnen alle bestuurders worden aangesproken voor een fout van slechts één bestuurder. Bestuursleden kunnen dus aansprakelijk worden gesteld terwijl zijzelf de fout niet hebben begaan. Hierop bestaat een uitzondering. Indien in de statuten de bestuurstaak wordt toebedeeld aan één bestuurder dan zijn de andere bestuursleden daarvoor niet verantwoordelijk. In het geval het betreffende bestuurslid een fout begaat op het gebied van een taak die specifiek aan hem is toebedeeld dan zijn dus de overige bestuursleden daarvoor in beginsel niet aansprakelijk. Via deze weg kunnen individuele bestuurders onder de collectieve verantwoordelijkheid van het bestuur uitkomen
3) Wees geïnformeerd over de financiële stand van zaken en het algemeen beleid
De financiële stand van zaken en het algemene beleid worden van groot belang geacht waardoor – als uitzondering op punt 2. – het bestuur als collectief hiervoor te allen tijde verantwoordelijk is. Zodoende zal het voor de aansprakelijkheid van de overige bestuurders niet uitmaken indien bijvoorbeeld het financiële beleid bij statuten is toebedeeld aan de financieel directeur. Het is dan ook voor alle bestuursleden raadzaam om over het algemeen beleid en de financiën goed geïnformeerd te zijn. Met betrekking tot het financiële beleid gaat het vaak mis bij bestuurders die niet goed financieel onderlegd zijn en dit overlaten en toevertrouwen aan hun collega-bestuurder met een financiële achtergrond. Indien een bestuurder financieel onvoldoende onderlegd is, is het raadzaam om zich te laten bijstaan door een externe deskundige (bijvoorbeeld een boekhouder of accountant). De deskundige kan dan beoordelen of de collega-bestuurder een goed financieel beleid heeft gevoerd of niet. Indien niet, kan er nog worden ingegrepen.
4) Dechargeer jezelf als bestuurder
Het bestuur kan zichzelf in een aandeelhoudersvergadering laten dechargeren voor bijvoorbeeld het financiële beleid. De aandeelhouders dienen hiermee dan wel in te stemmen. Zodra een bestuurder eenmaal is gedechargeerd voor het financiële beleid dan kan hij hiervoor door de vennootschap in principe niet meer achteraf aansprakelijk worden gehouden. Dit kan voor een bestuurder zinvol zijn als er in de toekomst een bestuurswissel plaatsvindt of dat de meerderheid van de aandelen in de vennootschap worden verkocht waardoor een andere aandeelhouder in de vennootschap het voor het zeggen krijgt. Een bestuurder kan echter niet gedechargeerd worden voor informatie die niet op de algemene vergadering van aandeelhouders bekend is gemaakt. Verder kan een bestuurder niet gedechargeerd worden voor gegevens die niet uit de jaarrekening blijken. Het is dus belangrijk dat bestuurders onderwerpen expliciet op de aandeelhouders- vergadering aan de orde stellen waarvoor zij gedechargeerd willen worden. Decharge geldt overigens alleen voor zogenaamde interne aansprakelijkheid. Het bestuur kan door derden aansprakelijk worden gehouden ondanks decharge.
5) Deponeer de jaarrekening tijdig
Een vennootschap dient binnen twaalf maanden na het einde van het boekjaar de jaarrekening te deponeren bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Doet een vennootschap dat niet dan is de publicatieplicht geschonden. In geval van het schenden van de publicatieplicht staat het onbehoorlijk bestuur onweerlegbaar vast en wordt weerlegbaar vermoed dat dit een belangrijke oorzaak is indien de vennootschap failleert. Het bestuur kan tegen het onbehoorlijk bestuur geen verweer meer voeren. Het bestuur kan slechts het rechtsvermoeden, dat het schenden van de publicatieplicht een belangrijke oorzaak is van het faillissement, weerleggen door aan te tonen dat andere belangrijke oorzaken hieraan ten grondslag liggen. Dit kunnen van buiten komende oorzaken zijn. Het spreekt voor zich dat het bestuur niet in deze lastige bewijspositie terecht wil komen. Zodoende is het van groot belang dat een vennootschap ieder jaar haar jaarrekening tijdig deponeert.
6) Meld betalingsonmacht tijdig indien de vennootschap de belastingaanslagen niet kan betalen
Indien de vennootschap niet in staat is om belastingen of sociale premies af te dragen, dient het bestuur tijdig betalingsonmacht te melden. In het geval dat het bestuur bijvoorbeeld niet heeft voldaan aan het op tijd melden van betalingsonmacht bij de Belastingdienst, geldt een wettelijk vermoeden dat het niet betalen van belastingschulden aan de bestuurder is te wijten. Het bestuur dient dit vermoeden te weerleggen wil het aansprakelijkheid voor de onbetaalde belastingschulden voorkomen. In de praktijk is het weerleggen van bewijsvermoeden vaak lastig. Betalingsonmacht is op tijd gemeld indien het bestuur de betreffende instantie onverwijld hiervan op de hoogte stelt nadat gebleken is dat de vennootschap hiertoe niet in staat is.
7) Wees voorzichtig met betalingen indien je voorziet dat de vennootschap mogelijk failliet gaat
Bestuurders mogen in beginsel keuzes maken welke schuldeiser door de vennootschap eerst wordt betaald en welke later. Dit perspectief verschuift pas zodra de kans op overleven voor de vennootschap zodanig klein wordt dat een faillissement – reddingsoperatie of niet – realistisch gezien niet meer af te wenden valt. In deze bijzondere situatie zullen de belangen waarmee de bestuurder rekening dient te houden verschuiven van de vennootschap naar de gezamenlijke schuldeisers. Dit komt erop neer dat een bestuurder in die situatie geen schuldeisers zonder goede reden mag voortrekken waardoor andere schuldeisers (onnodig) worden benadeeld. Het bestuur dient met name terughoudend te zijn met betrekking tot betalingen aan het bestuur zelf of aan het bestuur gelieerde partijen. In het geval het bestuur ernstig rekening moet houden met een faillissement dan is het overigens verstandig om op tijd juridisch advies in te winnen. Zo kan het bestuur de curator in het faillissement van de vennootschap een stapje voor zijn.
8) Gebruik gezond verstand
Indien het bestuur haar gezond verstand gebruikt is er waarschijnlijk ook niets aan de hand en hoeft het bestuur mogelijke aansprakelijkheden niet te vrezen. Dit wordt anders indien het bestuur bijvoorbeeld overeenkomsten aangaat waarvan het weet dat de vennootschap die niet kan nakomen of indien het bestuur bewust vermogensbestanddelen uit de vennootschap onttrekt om te voorkomen dat dat de schuldeiser zich op de vennootschap kan verhalen. Verder moet het bestuur bijvoorbeeld niet meewerken aan dividenduitkeringen aan haar aandeelhouders indien het bestuur op dat moment weet dat na de dividenduitkering de vennootschap haar schuldeisers waarschijnlijk niet meer kan betalen. Dit zijn enkele voorbeelden waarvan een bestuurder met gezond verstand moet begrijpen dat dit leidt tot ontoelaatbare gevolgen. In feite dient elke bestuurder bij het handelen zichzelf de vraag te stellen of een redelijk denkend en redelijk handelend bestuurder in diezelfde omstandigheden hetzelfde zou hebben handelend als hijzelf. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord dan hoeft de bestuurder zich in principe geen zorgen te maken. Kortom: gebruik gezond verstand!
Dit bericht is geschreven door Jasper van Mens, advocaat Ondernemingsrecht
Met trots kondigen we aan dat Hannah Brenninkmeijer zich per 1 november 2019 als partner bij LOYR heeft aangesloten. Hannah is advocaat en gespecialiseerd op het gebied van privacy- en arbeidsrecht.
Proces- en advieservaring Hannah heeft ruime proces- en advieservaring onder meer op het gebied van individueel en collectief ontslagrecht, arbeidsvoorwaarden, medezeggenschapsrecht en overgang van onderneming. Bovendien heeft zij ervaring in het ondersteunen van ondernemers met implementatie van de AVG in hun onderneming en beantwoordt zij ook praktische privacyrechtelijke vragen.
Opleiding en specialisatie Hannah heeft in juni 2019 de Grotius specialisatieopleiding Arbeidsrecht met succes afgerond. In december 2017 heeft zij de verdiepingsopleiding Data Protection Officer gevolgd bij privacydeskundige Romeo Kadir, waardoor zij op een heel praktische wijze heeft geleerd de bepalingen van de privacyverordening te implementeren. Hannah heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het Guidance project van Sdu op het raakvlak van privacy- en arbeidsrecht en zij heeft als tegenlezer van verschillende arbeidsrechtelijke onderwerpen gefungeerd. Voordat zij in 2009 als advocaat werd beëdigd, heeft Hannah de raio-opleiding (de voormalig opleiding voor rechters en officieren van justitie) gevolgd.
Wij zijn erg blij dat Hannah zich bij ons kantoor aansluit en ons team daarmee versterkt.
Wij zijn ervan overtuigd dat je als advocaat meer in huis moet hebben dan alleen juridisch talent. Zo is het belangrijk om je te verdiepen in wat onze cliënten drijft en wat voor hun onderneming belangrijk is. Goede commerciële en sociale kwaliteiten, inlevingsvermogen en organisatorische vaardigheden zijn daarom essentieel. Naast deze zakelijke aspecten hechten wij ook veel waarde aan plezier op het werk, vrijheid en een goede balans tussen werk en privé. Spreekt deze visie je aan? Dan zijn wij nieuwsgierig naar jou en maken we graag kennis met je.
Ben jij op zoek naar?
goed inhoudelijk werk en een écht tevreden cliënt
(meer) balans tussen werk en privé
een informeel, strategisch en pragmatisch advocatenkantoor met een ondernemende aanpak
En herken je?
een cultuur voor continue verbetering, zowel op het gebied van kwaliteit als sfeer
Vier advocaten die plezier hebben in wat ze doen en doen waar ze plezier in hebben, dat is de indruk die het bezoek aan de advocaten van LOYR heeft achtergelaten. LOYR is opgericht in 2016 door Floris Havelaar, Jasper van Mens en Zabih Etemadi en staat cliënten bij op het gebied van ondernemingsrecht, vastgoedrecht en sportrecht. Met de recente overstap van Babs Dubois naar LOYR kwam daar arbeidsrecht bij. Wij spraken het vrolijke viertal om er achter te komen wat hen beweegt.
Interview rubriek Founders in Amsterdams Balie Bulletin, tekst: Mayk Koria en Victor van Campen
We vragen de advocaten wat hun doel is en wat LOYR volgens hen uit moet uitstralen. Havelaar: ‘We willen uitstralen dat wij een verfrissend kantoor met enthousiaste en betrokken personen zijn. Ons doel is het opbouwen van een lange termijn relatie met cliënten. Wij willen de vrijheid hebben om te ondernemen en ons niet in een keurslijf te wringen van omzet, targets en andere nare verplichtingen’. Van Mens vult aan: ‘Het gaat om plezier hebben in je werk. We zijn met z’n drieën begonnen op 20 vierkante meter, dan zit je bovenop elkaar en leer je elkaar echt kennen. Wij hebben het een jaar lang goed volgehouden met elkaar op die 20 vierkante meter.’ Al snel wordt het ons duidelijk dat de advocaten een hechte band met elkaar hebben. Dat Dubois zich later bij de heren heeft gevoegd is niet te merken. ‘Ik kan hun “intelligente” humor wel waarderen’, vertelt Dubois lachend.
Het begon toen Havelaar en Van Mens, beiden afkomstig van Van Diepen en Van der Kroef, met het idee speelden om samen iets op te zetten, omdat zij op een andere wijze de advocatuur wilden bedrijven. Havelaar: ‘Jasper en ik hadden het plan om met zijn tweeën voor ons zelf te beginnen en waren op zoek naar iemand met ervaring. Zabih en ik kennen elkaar van het voetballen, Zabih is oud-profvoetballer van Cambuur en FC Groningen.’ ‘Dat zeg je nu om jezelf naar een hoger niveau te praten!’, roept Etemadi. Lachend vervolgt Havelaar: ‘Oké, Zabih ging op een veel lager niveau voetballen en daar leerden we elkaar kennen. Ik vroeg aan hem hoe hij het had ervaren om een eigen kantoor op te richten en waar hij tegenaan liep, omdat ik met het idee speelde om dat ook te gaan doen. Zabih stelde voor om een keer te gaan lunchen en het er verder over te hebben. Toen vroeg hij, waarom gaan we niet samen iets beginnen? Dat leek mij een leuk idee. Later heb ik Zabih en Jasper met elkaar in contact gebracht en dat klikte. Nadat Jasper, Zabih en ik samen hadden geluncht is het idee geboren om met zijn drieën te beginnen.’
Reclamebureau De naam LOYR is door de heren samen met een reclamebureau bedacht. Het is geen gemakkelijk proces geweest om de naam te bedenken, gaven de heren toe. Van Mens: ‘We werden helemaal gek van elkaar omdat we er zelf niet uit kwamen. Uiteindelijk hebben we een professioneel bedrijf ingehuurd die de naam voor ons zou bedenken. Die kwamen na een tijdje met de naam LOYR. De woordspeling vinden wij grappig en de naam is op internet uniek.’ Voor de advocaten van LOYR is vrijheid in het werk van groot belang. Van Mens: ‘Je moet de advocatuur echt leuk vinden. Het is belangrijk dat je om die reden met plezier naar het werk gaat. Echter, als je een dag echt geen zin hebt in het werk, dan hoef je niet te werken. Die ruimte geven wij elkaar. Als het waait, ga ik kitesurfen en werk ik zo nodig ‘s avonds nog even. Dat is het idee. We hebben ook voor Babs gekozen omdat zij er hetzelfde in zit. Babs vindt de advocatuur leuk, dat is de basis.’ Dubois bevestigt: ‘Die mindset miste ik in mijn vorige baan. Ik probeer nu zelf die vrijheid te houden. Als het waait, dan gaat het raam open en zie ik Jasper kijken: kan ik al?’. Letterlijk en figuurlijk beoefenen de advocaten van LOYR dus een vrij beroep. ‘En ook wat betreft hoe je je eigen cliënten wil bedienen, ook daarin hebben wij nu meer ruimte. Ik merk aan cliënten dat zij het enorm waarderen dat wij onze dienstverlening aan hun manier van werken aanpassen’, vertelt Dubois. In ons gesprek komen ook de aspecten van het ondernemen als advocaat aan bod. Etemadi: ‘Inmiddels zijn wij zijn allemaal zelf ondernemers geworden. Wij merken dat cliënten zich door ons beter begrepen voelen omdat wij als ondernemers vaak dezelfde ervaring delen.’ Het ondernemen gaat de advocaten naar eigen zeggen goed af.
Stramien We vragen wat het verschil is tussen het runnen van een eigen advocatenkantoor en werken in een grote organisatie. Dubois: ‘Bij een grote organisatie ben je slechts een onderdeel van het geheel en werk je in een stramien. Hierdoor was ik het soms niet eens met de gang van zaken binnen de organisatie of moest ik dingen doen waar ik zelf niet achter stond. Dat is nu gelukkig voorbij. Wij zitten nu zelf achter de knoppen. Als je iets niet zint dan zet je dat naar eigen hand.’ Havelaar: ‘Verder is het verschil dat ik nu mijn eigen cliënten moet aantrekken. In het verleden kwamen de cliënten binnen via de organisatie. Nu komen cliënten bij mij, omdat ze graag door mij geholpen willen worden. Dat is een fijn begin van de samenwerking. Een deel van het vertrouwen van de cliënt heb je dan al. De uitdaging ligt er dan in om het vertrouwen te behouden.’
Hoe ziet de toekomst er volgens de oprichters uit? Havelaar: ‘Babs is er bijgekomen voor de arbeidsrechtszaken die binnenkwamen en die we eerder aan andere kantoren gaven. Wij merken dat er vraag is naar bestuursrecht. Om onze cliënten beter te bedienen zijn wij onder andere op zoek naar een advocaat bestuursrecht. Maar ons doel is niet om te groeien om het groeien.’ Van Mens: ’Tegelijkertijd lopen we er nu al tegenaan dat onze praktijken te groot lijken te worden. Als het zo door gaat, dan werken wij ons over een tijdje een slag in de rondte. De vraag is: moet je meer willen? Wij hebben nu vrijheid, cliënten zijn blij met ons en we gaan met veel plezier naar ons werk. Het klinkt wellicht ambitieloos, maar wat zou je dan nog meer wensen?’ Havelaar: ‘Het is fijn om te kunnen vaststellen dat we gelukkig zijn met hoe het nu gaat. De komende tijd zal het een uitdaging voor ons zijn om verder te bouwen aan LOYR, zonder daarbij onszelf voorbij te lopen.’
LOYR heeft al haar cliënten een enquête gestuurd. Velen hebben de tijd en moeite genomen die enquête in te vullen. De kwaliteit van onze dienstverlening wordt als zeer goed beoordeeld, namelijk met een 9.
Wij danken al onze cliënten voor de feedback en gaan aan de slag met verbeterpunten. Overigens stellen we feedback altijd op prijs! Een 9 is geweldig, maar waar we een 10 kunnen halen, gaan we graag voor de 10.
Met trots kondigen wij aan dat Babs Dubois-Van Kleef zich vanaf 1 maart 2018 als partner arbeidsrecht heeft aangesloten bij LOYR in Amsterdam.
Babs heeft in 2009 de Grotius specialisatieopleiding Arbeidsrecht met succes afgerond. Zij voert een algemene arbeidsrechtelijke praktijk en heeft onder andere ruime proces- en advieservaring op het gebied van individueel – en collectief ontslagrecht, arbeidsvoorwaarden, medezeggenschapsrecht en overgang van onderneming. Daarnaast heeft Babs zich in 2017 verdiept in privacy op de werkvloer. Over dit onderwerp geeft zij regelmatig cursussen. Babs heeft zich naast het arbeidsrecht tevens gespecialiseerd op het gebied van sport en recht. Babs is onder meer lid van de tuchtcommissie van de Judo Bond, van de IJF (mondiale judobond) en van de Centrale Commissie van Beroep voor Toetsing van de Academie voor Sportkader. Sinds juni 2017 is zij tevens lid van het bestuur van Stichting Sportsupport Kennemerland.
Wij zijn trots met de komst van Babs en we zijn ervan overtuigd dat zij een versterking is van ons team.
Floris Havelaar, specialist op het gebied van vastgoedrecht, wordt regelmatig gevraagd voor lezingen. Onlangs gaf hij een presentatie over woonfraude, nu voor ongeveer 30 zeer geïnteresseerde studenten. Verschillende onderwerpen kwamen aan bod, zoals onbevoegde onderverhuur (onder andere via Airbnb) en hennepkwekerijen.
De afgelopen jaren verhuur via Airbnb een enorme vlucht genomen. ‘Het is nu bijna niet voor te stellen dat een woningcorporatie en de gemeente Amsterdam in 2015 nog hun twijfels uitten over de onwenselijkheid van die vorm van verhuur, waarbij expliciet het voordeel werd genoemd dat personen met financiële problemen op die wijze wellicht deze problemen zouden kunnen aanpakken. Dit staat in schril contrast met het plan dat de PvdA in november 2017 presenteerde om Airbnb in Amsterdam helemaal te verbieden, omdat verhuur via Airbnb tot enorme overlast en toename van handhavingskosten heeft geleid. Floris: ‘Een dergelijk verbod zal het probleem echter niet of nauwelijks oplossen en alleen maar verplaatsen. Het is dan namelijk nog steeds toegestaan om een deel van een woning (onder) te verhuren als ‘Bed & Breakfast.”
Voorkomen onbevoegde onderverhuur Floris legde uit op welke manier een verhuurder onbevoegde onderverhuur zoveel mogelijk kan voorkomen. Belangrijk is het onderhuurverbod goed te specificeren en huurder te verplichten zijn hoofdverblijf in het gehuurde te hebben.
Verder ging hij in op de vraag of een boetebepaling in de huurovereenkomst zin heeft en of de winst kan worden gevorderd die huurder heeft gemaakt met het onbevoegd onderverhuren van een woning.
Ook ging Floris in op de relevante jurisprudentie op het gebied van Vereniging van Eigenaren. Hij gaf antwoord op de vraag of het nu wel of niet is toegestaan om binnen een Vereniging van Eigenaren (onder) te verhuren via Airbnb.
Hennepkwekerij Tot slot de hennepkwekerij. Welke problemen doen zich voor als een eigenaar een hennepkwekerij aantreft in een verhuurde woning? Hoe kan dit zoveel mogelijk worden voorkomen – en als het dan toch gebeurt – op welke wijze kan de schade volledig op huurder worden verhaald? Het screenen van de huurder vóór het sluiten van een huurovereenkomst en de risico’s vervolgens zoveel mogelijk bij huurder leggen in de huurovereenkomst, voorkomt in dit verband veel problemen.
Vragen? Heb je na het lezen van dit artikel vragen, neem dan gerust contact op met Floris Havelaar. Floris is onder meer gespecialiseerd op het gebied van vastgoedrecht. Hij is te bereiken via telefoonummer 020 820 44 67 of per e-mail: havelaar@loyr.nl.
Het Nederlands elftal zal voor de tweede keer op rij niet deelnemen aan een eindtoernooi. Waar ligt dat aan? Worden er in ons land opeens geen talenten meer geboren? Leiden we geen goede trainers meer op? Of zijn we zo doorgeslagen in onze trots alles beter te weten dat we zijn blijven hangen in de vorige eeuw? Alles wijst op het laatste. Zabih Etimadi, gespecialiseerd op het gebied van sportrecht, legt uit dat voetbalwereld veranderd is, maar dat in Nederlandalles bij hetzelfde lijkt te blijven.
Vooral op financieel gebied heeft Nederland de boot gemist. We geven graag af op de scheefgroei in de voetbalwereld en de torenhoge transfersommen die vandaag de dag de ronde doen. Het is zeker waar dat er vandaag de dag grote vermogensverschillen zijn ontstaan tussen clubs en landen. Maar de realiteit is ook dat de voetbalwereld financieel gezonder is dan ooit. Sinds de introductie van Financial Fair Play in 2011 zijn de schulden van Europese clubs gedaald van 1,7 miljard naar 300 miljoen euro. In diezelfde periode is de omzet van grote Europese clubs substantieel gestegen. Globalisering is daar de voornaamste reden van.
Acceptatie globalisering Door de globalisering investeren steeds meer multinationals in de voetbalwereld. Maar in Nederland komt dit nauwelijks van de grond. Nederlandse voetbalclubs moeten hun organisatie, visie en beleid aanpassen om verdere achterstand in de internationale voetbalwereld te voorkomen. Dat begint met acceptatie van de al jaren geleden ingezette globalisering in het voetbal. Daardoor zullen clubs hun visie en beleid kunnen vernieuwen en nieuwe markten kunnen verkennen en aanboren.
Ajax is bijvoorbeeld internationaal nog steeds een bekende en aansprekende club. Het commercieel beleid van Ajax was echter in de afgelopen decennia te weinig op nieuwe markten gericht. Clubs als Manchester City en nu ook Paris Saint-Germain hebben door hun internationale marketingstrategie een veel grotere fanbase opgebouwd en vertegenwoordigen daarmee ook een hogere marketingwaarde. Hiermee hebben ze Ajax ruimschoots overvleugeld.
Versoepeling regelgeving salaris Daarnaast moet de Nederlandse voetbalwereld pleiten voor minder strenge regelgeving voor het vrije verkeer van niet-EU spelers. Op dit moment kan slechts een handjevol Nederlandse clubs spelers van buiten de EU aantrekken. Dat heeft te maken met het minimumsalaris dat zo’n speler in Nederland moet verdienen om in aanmerking te komen voor een werkvergunning. In 2016 bedroeg dit minimumsalaris € 197.308 bruto per jaar voor spelers van 18 en 19 jaar en maar liefst € 394.616 voor spelers van 20 jaar en ouder. In de ons omringende landen geldt deze hoge salariseis niet. In België bijvoorbeeld verdienden niet-EU spelers in het seizoen 2015-2016 gemiddeld maar € 76.800 bruto per jaar.
Door versoepeling in de Nederlandse regelgeving zal het Nederlandse voetbal weer kunnen gaan concurreren met Europese toplanden. Door meer goede buitenlandse spelers naar Nederland te halen, wordt de concurrentie voor Nederlandse spelers vergroot. Dit leidt tot een hoger niveau van de Nederlandse competitie als geheel. Bijkomend voordeel hiervan is dat de televisierechten zullen toenemen, waardoor de clubs meer te besteden hebben.
Er zijn vele onontdekte voetballanden waar grote talenten staan te springen om in de Nederlandse competitie een podium te krijgen. Daar waar eerder vooral Brazilianen naar Nederland werden gehaald, wordt nu ook gekeken naar landen als Mexico en Colombia. Nederlandse voetbalclubs kunnen deze spelers verder opleiden, om ze vervolgens aan grotere Europese voetbalclubs te verkopen.
Kansen voor de Nederlandse voetbalclubs Globalisering moet dus op alle niveaus in de Nederlandse voetbalwereld worden doorgevoerd. Ook de regelgeving dient daarop te worden aangepast, zodat de mogelijkheden voor clubs worden verruimd en zij internationaal een betere concurrentiepositie kunnen verwerven.
Vragen? Heb je na het lezen van dit artikel vragen, neem dan gerust contact op met Zabih Etemadi. Zabih is onder meer gespecialiseerd op het gebied van sportrecht. Hij is te bereiken via telefoonnummer 020 820 44 67 of per e-mail: etemadi@loyr.nl.
“Over vijftien jaar heb ik een boot waarmee ik in drie jaar rond de wereld ga zeilen. Van de twaalf maanden per jaar werk ik er negen, en zeil ik er drie. Ik vaar dan bijvoorbeeld van Nederland naar de Azoren, laat de boot achter en vlieg terug naar Amsterdam. Het jaar daarop vaar ik vanaf de Azoren naar – ik noem maar wat – de Galapagos eilanden. Mijn ultieme droom is zeilen in de Stille Oceaan, onder meer langs de eilanden van Frans-Polynesië. Volgens mij is dat de mooiste plek waar je kunt zijn.”
Interview voor advocatie.nl, tekst: Patricia Jacob
Jasper van Mens ging als kind al naar zeilscholen en gaf in zijn studententijd zeilles in Griekenland en Kroatië. Daarna deed hij mee aan offshore races vanuit Engeland. “De zee bezorgt me een gevoel van vrijheid. Het water heeft me veel gegeven.”
Break van zes maanden Hoe gul de zee kan zijn, ontdekte hij na een lange zeilreis tijdens zijn sabbatical van zes maanden in 2013-2014. “Ik had mijn stageverklaring bij Van Diepen Van der Kroef op zak, en was twee jaar bezig als advocaat-medewerker. Een mooi moment voor een break.” Via een zeilorganisatie waarvoor hij eerder had gewerkt, regelde hij een trip door het Caribisch gebied. Hij zou daar als schipper één maand twee groepjes van zes rondvaren. Daarna zou hij de boot voor zichzelf hebben. Met zijn vriendin Marloes zou hij dan één maand rondzeilen en vervolgens met haar verder trekken door Zuid-Amerika. Eerst naar de Dominicaanse Republiek, daarna naar Colombia, Bolivia en Brazilië.
Vakantie-eiland Mick Jagger De 14 meter lange zeilboot lag bij Martinique. Vanaf dit Franse eiland zette hij koers naar andere Bovenwindse Eilanden, zoals Saint Lucia en Grenada, en keerde hij via Tobago terug naar Martinique. “Ik kende het gebied niet. Best spannend dus. Het was ongeveer één dag varen van het ene naar het andere eiland. De eilanden zijn daar begroeid met tropisch regenwoud. Het contrast tussen het hel- tot diepblauwe water en de met groen bedekte bergen van de eilanden is adembenemend.” De eilanden mogen dan op elkaar lijken, toch zijn er ook grote verschillen onderling. Van Mens noemt de contrasten zelfs ‘extreem’. Ter verduidelijking wijst hij naar het verschil tussen Mustique, een van de Grenadines, en het eiland Saint Vincent. Op Mustique, het vakantie-eiland van Koningin Elizabeth, de Hillfiggers en Mick Jagger, kost het 150 dollar om je boot aan een boei te leggen. Op de pier staan golfkarretjes klaar om gasten over het piepkleine eiland te rijden. Bewoners van buurteiland Saint Vincent hebben toestemming nodig om op Mustique te komen. “Vaar je richting Saint Vincent, dan word je omringd door houten roeibootjes met vissende rasta’s erin. Ongelooflijk, ze deinen op soms metershoge golven. Als ze ons zagen, roeiden ze naar ons toe voor een ‘sleepje’ terug naar de baai. In veel baaien waar wij ’s nachts voor anker gingen, wemelde het van de bootjes met fruitverkopers erop. Ontzettend vriendelijke, maar heel arme mensen. Voor de zekerheid hadden wij alle bootluikjes gesloten om te voorkomen dat er iets uit de boot werd gegraaid.”
Pijlstaartrog Toen Van Mens en zijn vriendin de boot voor zichzelf hadden, liet hij haar de mooiste plekken van het gebied zien. Zo ging hij weer naar Tobago Keys, onderdeel van de Grenadines. “De mooiste plek waar ik ooit gesnorkeld heb. Er zwommen daar pijlstaartroggen, schildpadden, barracuda’s en zelfs wat rifhaaien.”
Met kerst dineerden ze in een restaurant op palen in Marigo Bay. “Heel idyllisch. Er was bijna niemand. Aan het eind van de avond trakteerde de eigenaar ons op rum punch. In het maanlicht met uitzicht op onze eigen boot die voor anker lag, dronken wij die punch op. Een fantastische kerstavond!” Een ander hoogtepunt was het moment dat Marloes voor het eerst in haar leven dolfijnen voor de boeg van de boot zag zwemmen. “Ze keek zó ontzettend blij. Die blik is goud waard.”
Zuid-Amerika Van Martinique gingen ze naar het vasteland. In de Dominicaanse Republiek leerde hij kitesurfen. In Bolivia gingen ze naar het beroemde Titicacameer in de Andes. In Brazilië vierden ze carnaval en zwommen ze in de rivier bij het dorpje Bonito tussen kaaimannen, albinovissen en piranha’s. Van de landen die ze bezochten, vindt Van Mens Colombia ‘het coolst’, vooral vanwege de mensen. “Colombianen zijn vol hoop en enorm levenslustig. In Medellin aten wij een paar keer in clubs. Als er een populair nummer werd gedraaid, stond iedereen op om te dansen. Colombianen lijken voor elk nummer een speciaal dansje te hebben.”
Focus Vanaf Brazilië vlogen ze terug. “In die laatste maand kwam ik pas echt los van mijn werk. In het begin voelde ik me schuldig dat ik niet werkte. Toen ik aan de reis begon, hield ik alles wat betreft mijn toekomst open. Dat denken over mijn carrière had ik een beetje uitgesteld, maar in Brazilië had ik er de ruimte voor. Ik realiseerde me dat ik niets anders wilde dan advocaat zijn. Ik had weer zin in het juridische schaakspel, het helpen van mensen, het afwisselende en spannende werk. Ik stond voor 100 procent achter mijn keuze voor de advocatuur.” Ontspannen ging hij aan de slag. “Vroeger kon ik me achter mijn computer afvragen wat ik daar deed en waarom ik niet ergens anders zat. Maar dat had ik gehad, door mijn sabbatical was deze onrust in mijn hoofd verdwenen. Daardoor kon ik me heel goed focussen en presteerde ik beter.”
Een jaar nadat hij weer terug was op werk, wist hij dat hij weer plannen moest maken. Eerst deed hij de Grotius opleiding Onderneming- en Aansprakelijkheidsrecht, later richtte hij met twee gelijkgestemden advocatenkantoor LOYR op. “Met LOYR willen wij het anders doen dan de traditionele kantoren. Natuurlijk werken wij ook hard en willen wij ook goed verdienen, maar wij worden niet gedreven door geld. We hebben liever genoeg tijd voor ons gezin, vrienden en sport. Ons kantoor loopt goed. Om een goede werk-privébalans te behouden, zoeken wij nieuwe mensen. Hopelijk kan ik er dan over een paar jaar weer een paar maanden tussenuit.”
Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een zeer recent arrest geoordeeld dat een curator in persoon aansprakelijk is jegens een derde voor zijn optreden in het faillissement van een schoenenwinkel. Dit heeft tot gevolg dat deze derde zijn schade kan verhalen op het privévermogen van de curator. Dit komt in Nederland zelden voor. In dit artikel gaat Jasper van Mens in op het arrest van het hof. Voordat hij hierop ingaat, legt hij het onderscheid uit tussen aansprakelijkheid van een curator q.q. en pro se en behandelt hij twee belangrijke arresten van de Hoge Raad.
Een curator heeft een bijzondere maatschappelijke positie. Hij wordt door de rechtbank aangesteld om onder toezicht van een rechter-commissaris namens de gezamenlijke schuldeisers de boedel van een failliete (rechts)persoon te vereffenen.
Aansprakelijkheidcurator q.q. In hoedanigheid van zijn functie beheert een currator het vermogen van de failliet. Dit vermogen is afgescheiden van zijn eigen privévermogen. Indien een curator bij de vereffening van de boedel van de failliete vennootschap een fout maakt dan is hij in hoedanigheid van zijn functie (q.q. of qualitate qua) aansprakelijk jegens een betrokken derde. De boedel van de failliet draait in hoofdregel op voor de schade die een betrokkene als gevolg van de fout van de curator heeft geleden. Indien er geen vermogen in de boedel van de failliet zit, kan het schadebedrag echter niet worden uitbetaald. In dat geval vist de derde achter het net. Hij zal zijn schade niet uitbetaald krijgen ondanks dat de curator jegens hem aansprakelijk is.
Aansprakelijkheidcurator pro se Indien een curator bij de vereffening van de boedel van de failliete vennootschap het echter heel bont maakt, kan hij ook in persoon (pro se) aansprakelijk worden gehouden voor zijn handelen. In dat geval kan de betrokkene, die door toedoen van de curator schade heeft geleden, zich verhalen op het privévermogen van de curator, bijvoorbeeld zijn woonhuis of zijn auto. In de praktijk zal het echter veelal uitdraaien op een verzekeringskwestie. De curator heeft namelijk een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en is verzekerd tegen zijn beroepsfouten.
Maclou-norm en het Prakke/Gips-arrest Aansprakelijkheid van een curator in persoon komt in Nederland dus zelden voor. De Hoge Raad heeft namelijk de lat hoog gelegd. De Hoge Raad heeft bepaald dat een curator persoonlijk aansprakelijk is indien: “de curator niet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht.” (Maclou-norm). De grondslag voor deze aansprakelijkheid is onrechtmatige daad.
De Hoge Raad heeft op 16 december 2011 de Maclou-norm verder ingevuld in het Prakke/Gips-arrest. In dit arrest is kort gezegd bepaald dat een curator bij de uitoefening van zijn taak in beginsel een ruime mate van vrijheid toekomt. De curator dient zich te richten naar het belang van de boedel van de failliete vennootschap. Daarbij is het in beginsel aan zijn eigen inzicht overgelaten op welke wijze dat belang het beste kan worden gediend. Hetzelfde geldt voor de wijze waarop hij rekening houdt met (vaak tegenstrijdige) belangen van derden die bij de afwikkeling van de boedel zijn betrokken. Voor aansprakelijkheid van een curator in persoon is vereist dat een persoonlijk verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt. Daarvoor is essentieel dat hij heeft gehandeld terwijl hij het onjuiste van zijn handelen inzag dan wel redelijkerwijze behoorde in te zien.
Het recente arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Door de verzwaarde norm voor aansprakelijkheid en de vrijheid die de curator krijgt om de boedel van de failliet naar eigen inzicht af te wikkelen, is het dus lastig om tot een persoonlijke aansprakelijkheid van de curator te komen. Daarom is het vrij uitzonderlijk dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 april 2017 heeft geoordeeld dat een curator wel in persoon aansprakelijk is.
In deze zaak was de curator benoemd als curator van een failliete schoenenwinkel. De verhuurder van de schoenenwinkel heeft de huurovereenkomst op grond van artikel 39 Faillissementswet opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. De curator laat aan de verhuurder weten dat hij de failliete schoenenwinkel wil doorstarten en op zoek is naar een koper. Daarop deelt de verhuurder aan de curator mee dat het contractueel verboden is om de schoenenwinkel zonder zijn toestemming onder te verhuren / in gebruik te geven aan een koper. De curator verkoopt vervolgens met toestemming van de rechter-commissaris de activa van de schoenenwinkel aan een geïnteresseerde. De verhuurder wil met de koper van de schoenenwinkel in contact komen om met de koper eventueel een nieuwe huurovereenkomst af te sluiten. De curator verstrekt echter aanvankelijk, ondanks diverse verzoeken van de verhuurder, geen informatie over de koper. Hierna ontdekt de verhuurder dat de koper de winkelruimte al in gebruik heeft genomen en dat de koper hiervoor een vergoeding aan de curator betaalt. De verhuurder sommeert de curator het onrechtmatig gebruik van de winkelruimte direct te staken. De curator weigert hieraan gevolg te geven. De curator verstrekt ook geen waarborg voor de nakoming van de verplichtingen uit de nog lopende huurovereenkomst terwijl hij daar aanvankelijk wel de mogelijkheid toe had. De curator had bovendien geen actie ondernomen om bij de verhuurder indeplaatsstelling van koper als nieuwe huurder af te dwingen. Kennelijk blijkt de boedel van de schoenenwinkel later ontoereikend te zijn voor vergoeding van de door de verhuurder geleden schade. De verhuurder stelt de curator in persoon aansprakelijk. Via deze weg probeert de verhuurder alsnog de schade op het privévermogen van de curator verhaald te krijgen. Omdat de curator weigert te betalen, stapt de verhuurder naar de rechter.
In hoger beroep acht het hof het handelen van de curator – het verhuren ondanks het onderverhuur verbod – in deze situatie dermate onzorgvuldig en zo ongebruikelijk, dat de curator het onjuist van zijn handelen had behoren in te zien, waardoor hem dit persoonlijk kan worden verweten. Daarbij is het hof van oordeel dat in dit concrete geval de curator geen ruime mate van vrijheid toekwam in de wijze waarop hij zijn taak als beheerder van de boedel heeft uitgevoerd. De curator was gebonden aan regels die hij had moeten respecteren en nakomen. Het hof oordeelt dat de curator hier niet bevoegd was om zonder instemming van de verhuurder/eigenaar de winkelruimte tijdens de opzeggingsperiode in gebruik te geven aan de koper, ook niet wanneer de winkelruimte in gebruik is gegeven in het kader van een doorstart. Ook in dat geval blijft de verhuurder volgens het hof bevoegd om het huurgenot van de winkelruimte aan een derde te verschaffen.
Het hof heeft beslist dat de curator onrechtmatig heeft gehandeld jegens de verhuurder. De curator is door het hof veroordeeld om in persoon de schade te vergoeden die de verhuurder door zijn toedoen heeft geleden.
Conclusie Uit dit arrest van het hof kan naar mijn mening de conclusie worden getrokken dat, voor het succesvol in persoon aansprakelijk stellen van een curator, men op zoek moet gaan naar regels waaraan de curator bij de uitoefening van zijn taak is gebonden. In dat geval heeft de curator geen ruime mate van vrijheid in de wijze waarop hij de boedel vereffent en kan hij eerder in persoon aansprakelijk worden gehouden indien hij de regels overtreedt. Dit arrest brengt naar mijn mening geen verandering in de lijn die door de Hoge Raad is uitgezet. Ook in de toekomst zal het gezien de verzwaarde norm zeer lastig blijven om een curator succesvol in persoon aansprakelijk te stellen. Echter, betrokkenen die door het handelen van de curator in het faillissement op een onrechtmatige wijze zijn benadeeld, hebben door dit arrest een handvat op grond waarvan zij beter kunnen beoordelen of het wel of niet in persoon aansprakelijk stellen van een curator kans van slagen heeft.
Mocht u na het lezen van dit artikel nog vragen of opmerkingen hebben, neem dan gerust contact op met Jasper van Mens. Jasper is advocaat bij het Advocatenkantoor LOYR en gespecialiseerd op het gebied van onderneming- en aansprakelijkheidsrecht. Hij heeft veel ervaring met het procederen tegen curatoren.
Vragen? Heb je na het lezen van dit artikel vragen, neem dan gerust contact op met Jasper van Mens. Jasper is onder meer gespecialiseerd op het gebied van onderneming- en aansprakelijkheidsrecht. Hij heeft veel ervaring met het procederen tegen curatoren. Hij is te bereiken via telefoonummer 020 820 44 67 of per e-mail: vanmens@loyr.nl.