Sportvereniging opgelet: spelerscontract van handballer blijkt arbeidsovereenkomst

In een recente zaak van handballer Ramos tegen Stichting Tophandbal Zuid-Limburg nam een ogenschijnlijk standaard spelerscontract een onverwachte wending toen bleek dat het als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moest worden beschouwd.

In de wereld van sport is de kwalificatie van de contractvorm niet altijd duidelijk. Vaak gaat het goed. De momenten waarop verenigingen en sporters zich juridisch laten adviseren, zijn in het algemeen beperkt tot een sporter die geblesseerd raakt of een conflict tussen partijen. Zo ook in deze zaak waarin Ramos zich, nadat hij geblesseerd was geraakt en zijn ‘spelerscontract’ niet werd verlengd, op het standpunt stelde dat geen sprake was van een spelerscontract, maar van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Kern van het geschil is de vraag of Ramos op basis van een arbeidsovereenkomst voor de sportvereniging werkzaam was. Ramos, die sinds 1 augustus 2014 onafgebroken als basisspeler actief was voor de Lions, stelt dat zijn activiteiten als handballer kwalificeren als arbeid in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechter ging mee in dit standpunt.

De wettelijke definitie van een arbeidsovereenkomst is helder: het betreft een overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt arbeid te verrichten voor de andere partij, de werkgever, tegen betaling van loon en onder gezag van de werkgever. Dit vereist dus dat sprake is van werkzaamheden, loon en een gezagsverhouding.

In een baanbrekend arrest van 24 maart 2023 (Deliveroo, ECLI:NL:HR:2023:443) heeft de Hoge Raad bevestigd dat de Haviltex-maatstaf moet worden toegepast om vast te stellen welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Als een overeenkomst voldoet aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst, moet deze als zodanig worden beschouwd, ongeacht de intentie van de partijen bij de sluiting ervan.

De kantonrechter heeft in deze uitspraak elk gezichtspunt zorgvuldig besproken en beoordeeld, met name gericht op de aard en duur van de werkzaamheden, de wijze waarop deze worden bepaald, de instructiebevoegdheid van de Stichting en de mate van inbedding van het werk en de speler in de organisatie van de Stichting. De kantonrechter concludeert dat de activiteiten die Ramos verrichtte, zoals het spelen van handbalwedstrijden en het deelnemen aan trainingen, kwalificeren als arbeid in de zin van artikel 7:610 BW. Dit wordt ondersteund door het feit dat de Stichting op verschillende manieren toezicht hield en invloed uitoefende op de wijze waarop Ramos zijn activiteiten uitvoerde, inclusief het geven van instructies.

De uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor de club. Ramos heeft recht op betaling van achterstallig loon over de periode van ziekte, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De stichting moet bovendien de proceskosten van Ramos betalen. Het totaal van deze vergoedingen komt neer op een bedrag van bijna € 50.000, – bruto.

De recente rechtszaak van Ramos tegen Stichting Tophandbal Zuid-Limburg trekt de aandacht van zowel sportliefhebbers als juridische experts. Wat deze zaak zo belangrijk maakt, is niet alleen de uitkomst op individueel niveau, maar ook de bredere gevolgen ervan voor de sportgemeenschap. Deze zaak werpt een schijnwerper op de rechten en plichten van sporters als werknemers en dient als waarschuwing voor verenigingen hun spelerscontracten nauwkeurig te beoordelen. Het is van essentieel belang de juiste kwalificatie aan een contract te geven, zodat de consequenties voor beide partijen duidelijk zijn en juridische geschillen kunnen worden voorkomen.

Hebben jullie vragen over de kwalificatie van jullie contracten? Zabih en Babs zijn ervaren juridische professionals die in hun dagelijkse praktijk sportorganisaties en atleten bijstaan om hun rechtspositie te verhelderen, juridische risico’s te beperken en kansen te benutten. We staan jullie graag te woord.