Wereldwijd hadden 6.586 kandidaten zich in 138 landen ingeschreven voor het eerste examen voor FIFA-voetbalmakelaars. Maar op woensdag 19 april hebben slechts 3.800 kandidaten dit eerste FIFA-examen daadwerkelijk afgelegd. Daarvan zijn wereldwijd 1.962 kandidaten (52%) geslaagd. Diegenen die het FIFA-examen niet hebben gemaakt of niet zijn geslaagd, kunnen op 20 september 2023 het FIFA-examen opnieuw afleggen.
Het licentiesysteem is een van de pijlers van het FIFA-reglement voor voetbalmakelaars, dat tot doel heeft de professionele en ethische normen van het beroep te verhogen. Na een overgangsperiode wordt, vanaf 1 oktober 2023, het gebruik van gelicentieerde voetbalmakelaars voor transfers in de voetbalwereld verplicht.
De sportrecht-specialisten van LOYR, Babs Dubois en Zabih Etemadi, geven ter voorbereiding op dit tweede examen een examentraining om te helpen uw slagingskans te maximaliseren. Deze training biedt u een perfecte voorbereiding op het examen.
De interactieve examentraining vindt plaats op dinsdag 5 september 2023 de gehele dag in Van der Valk Hotel Hilversum – De Witte Bergen. Op maandagmiddag 11 september 2023 is vervolgens nog een online-vragenuur.
Programma dinsdag 5 september 2023
09.15 – 09.30 uur: Inloop
09.30 – 10.45 uur: Deel 1 ochtendprogramma
10.45 – 11.00 uur: Pauze
11.00 – 12.00 uur: Deel 2 ochtendprogramma
12.00 – 13.00 uur: Lunch
13.00 – 14.30 uur: Deel 1 middagprogramma
14.30 – 14.45 uur: Pauze
15.00 – 16.00 uur: Deel 2 middagprogramma
Locatie dinsdag 5 september 2023
Van der Valk hotel Hilversum – De Witte Bergen
Rijksweg 2
3755 MV EEMNES
Programma maandag 11 september 2023
14.00 – 16.00 uur: Online vragenuur
U kunt zich opgeven door een mail te sturen naar: hello@loyr.nl.
We zien uw aanmelding graag tegemoet.
Een formeel bestuurder van een besloten vennootschap kan in geval van faillissement in privé aansprakelijk worden gehouden indien sprake is van onbehoorlijk bestuur. Dit is in beginsel het geval als het bestuur bijvoorbeeld de jaarrekening niet op tijd publiceert of geen goede administratie bijhoudt. Naast de bestuurder kan ook een feitelijk beleidsbepaler in privé aansprakelijk zijn. Een feitelijk beleidsbepaler is een persoon die niet formeel bestuurder is maar in de praktijk binnen de onderneming de touwtjes in handen heeft. Een feitelijk beleidsbepaler wordt volgens de wet met het formeel bestuur gelijkgesteld indien hij / zij het beleid van de vennootschap bepaalt als ware hij bestuurder. Of hiervan echt sprake is, hangt sterk af van de omstandigheden van het geval. De Hoge Raad ECLI:NL:HR:2023:445 heeft onlangs meer duidelijkheid gegeven wanneer iemand als feitelijk beleidsbepaler dient te worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat het niet vereist is dat de feitelijk beleidsbepaler moet hebben bestuurd in plaats van of met uitsluiting van het formele bestuur. Het is voldoende dat de feitelijk beleidsbepaler zich ten minste een deel van de bestuursbevoegdheid heeft uitgeoefend als ware hij bestuurder, ook als daarnaast een of meer formele bestuurders hun taken als bestuurder bleven uitoefenen.
Iemand die naast het formele bestuur bestuurstaken verricht moet zich dus ervan bewust zijn dat ook hij/zij door een curator aansprakelijk gesteld kan worden op grond van onbehoorlijk bestuur.
De nieuwe ‘Wet goed verhuurderschap’ zal (zoals het er nu naar uit ziet) op 1 juli 2023 in werking treden voor zowel particuliere als commerciële verhuurders van woningen. Deze wet betreft regels voor zowel nieuwe als bestaande huurovereenkomsten. Hierna stip ik een aantal nieuwe regels aan die voor jou, als verhuurder (of beheerder) van een woning, van belang zijn.
- voorkomen en tegengaan van discriminatie: wanneer een woning openbaar wordt aangeboden (dus: geadverteerd), moet blijken dat iedereen die aan de selectiecriteria voldoet, kans maakt op het mogen huren van de woning. Zo mogelijk moet je de huurwoning op volgorde van inschrijving of aanmelding toewijzen. Ook moet je de afgewezen kandidaten daarover met de reden van afwijzing informeren. Als verhuurder moet je dus zorgen voor een heldere en transparante selectieprocedure. Ook moet je zorgen voor een schriftelijk vastgelegde werkwijze die op voorkoming van woondiscriminatie gericht is. Die werkwijze moet openbaar in te zien zijn. Ook moet je je medewerkers die de verhuur verzorgen, aantoonbaar informeren over deze werkwijze en andere maatregelen die gericht zijn op voorkoming van woondiscriminatie, bijvoorbeeld door het opstellen van een protocol en/of het geven van trainingen.
- voorkomen van te hoge waarborgsommen: de waarborgsom mag ten hoogste tweemaal dekale termijnhuurprijs bedragen (meestal gaat het om maandtermijnen). Bovendien moet je de waarborgsom – behoudens enkele uitzonderingen – uiterlijk binnen veertien dagen na beëindiging van de huurovereenkomst aan de huurder retourneren.
- schriftelijkheidsvereiste: nu is het nog mogelijk mondeling een huurovereenkomst te sluiten. Vanaf 1 juli 2023 aanstaande is dat niet meer het geval. Dan moet je de huurovereenkomst schriftelijk vastleggen.
- informatieplicht: deze plicht ziet op het wijzen van de huurder op diens wettelijke rechten voor wat betreft de gehuurde woning, voor zover deze niet al in de huurovereenkomst zijn vermeld. Denk hierbij aan het wijzen van de huurder op de mogelijkheid naar de Huurcommissie of de rechter te stappen. Ook moet je de contactgegevens van een meldpunt (in te stellen door de gemeente) doorgeven waar de huurder (anoniem en kosteloos) terecht kan met klachten over ongewenst verhuurgedrag. Let op: voor een bestaande huurovereenkomst geldt dat je deze informatie binnen één jaar na inwerkingtreding van deze wet, naar verwachting dus vanaf 1 juli 2024, aan de huurder moet hebben verstrekt.
- verhuurvergunning: een gemeente mag (via een verordening) een verhuurvergunningsplicht voor bepaalde wijken instellen. Aan verstrekking van een vergunning mag de gemeente voorwaarden verbinden, zoals een maximale huurprijs en/of een maximaal huurverhogingspercentage voor niet-geliberaliseerde zelfstandige woonruimte of het verplicht opstellen en uitvoeren van een onderhoudsplan (voor de komende vijf jaar). De gemeente kan de vergunning weigeren als aan jou als verhuurder in de voorgaande acht jaar een sanctie is opgelegd naar aanleiding van schending van de norm van goed verhuurderschap. Let op: als de gemeente een verhuurverordening instelt, kan de vergunningplicht ook voor bestaande huurovereenkomsten van kracht worden. Daarvoor geldt een overgangstermijn van minimaal zes maanden. Het is de vraag of een voorwaarde ten aanzien van de maximale huurprijs voor een bestaande huurovereenkomst wel rechtsgeldig is.
- handhaving: als je je niet aan de regels voor goed verhuurderschap houdt, kan dat leiden tot intrekking van de verhuurvergunning, een last onder dwangsom om de overtreding ongedaan te maken en/of oplegging van een boete die kan oplopen tot een bedrag van € 90.000,- in geval van een herhaalde overtreding van deze wet. Als je de norm meermalen overtreedt, kan een gemeente ook besluiten de woning zelf in beheer te nemen. Dat betekent dat je je tijdelijk niet met de verhuur van je eigen woning mag bemoeien: het beheer wordt dan overgenomen door het college van burgemeester en wethouders of een door het college aangewezen beheerder (bijvoorbeeld een woningcorporatie).De kosten daarvan komen dan voor jouw rekening.
Voor verhuurders (en beheerders/makelaars) is het dus goed zich te realiseren dat per 1 juli 2023 nieuwe regels gelden die ook in administratief verband het nodige van hen zullen vragen.
Zie ook het persbericht van de Rijksoverheid.
Als je vragen hebt over deze nieuwe wet of anderszins met een vraag over het vastgoedrecht zit, neem dan contact op met Floris Havelaar via 020-820 44 67 of via havelaar@loyr.nl
Op vrijdag 24 maart jl. heeft de Hoge Raad eindelijk uitspraak gedaan in de door Deliveroo aangespannen cassatiezaak. Hoewel Deliveroo inmiddels al uit Nederland is vertrokken, heeft de Hoge Raad toch vastgesteld dat de ‘riders’ (hierna: “de bezorgers”) werknemers zijn. Met deze uitspraak is vastgelegd dat de constructie van Deliveroo om bezorgers gedwongen als freelancers te laten werken, niet is toegestaan. Wat betekent dit voor de praktijk?
In Nederland werken op dit moment veel medewerkers als ‘zzp’er’. Volgens het CBS telt ons land op dit moment 1,6 miljoen zzp’ers (inclusief medewerkers voor wie de werkzaamheden als zzp’er slechts een bijverdienste zijn). Voor veel van hen is de vraag of zij ná deze uitspraak nog wel als zzp’er kwalificeren.
Lijst van in acht te nemen omstandigheden
Of sprake is van een arbeidsovereenkomst of van een overeenkomst van opdracht is niet met een eenvoudige vraag te beantwoorden, maar hangt volgens de Hoge Raad van alle omstandigheden van het geval af. De Hoge Raad noemt in dat kader een hele lijst van omstandigheden die van belang kunnen zijn bij de bepaling of sprake is van een arbeidsovereenkomst of juist een overeenkomst van opdracht. Het betreft onder meer de volgende omstandigheden:
- de aard en duur van de werkzaamheden;
- de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald
- de inbedding van het werk in de organisatie;
- de inbedding van degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie;
- de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
- het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
- de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen;
- de wijze waarop de beloning wordt bepaald;
- de wijziging waarop deze beloning wordt uitgekeerd;
- de hoogte van deze beloningen;
- of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
- of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld het verweven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.
Vrije vervanging
Het feit dat de bezorgers zich kunnen laten vervangen, staat er volgens de Hoge Raad niet aan in de weg dat zij toch een werknemer van Deliveroo zijn. Onderzocht moet worden of in de praktijk ook van die vervangingsmogelijkheid gebruik wordt gemaakt. Dat geldt temeer als de werkzaamheden van relatief eenvoudige aard zijn en de werkverstrekker weinig eisen stelt aan de toestemming die zij aan een bezorger geeft zich te laten vervangen.
Volgens het gerechtshof is wel sprake van een situatie waarin een medewerker zich bij gelegenheid kan laten vervangen, maar is niet gebleken dat een medewerker zich daadwerkelijk permanent door iemand anders laat vervangen, zonder dat dit door werkgever is geaccepteerd. Ook lijkt het niet mogelijk dat een bezorger met Deliveroo overeenkomt dat hij of zij diens werkzaamheden door allerlei andere vervangers tegelijk laat uitvoeren, waardoor dit een verdienmodel zou kunnen worden. Daarin ligt besloten dat bezorgers in het algemeen geen aanleiding zullen zien hun werk anders dan incidenteel door een ander te laten verrichten en dat de daadwerkelijke betekenis van de vervangingsclausule voor de bezorgers gering is. De Hoge Raad sluit zich bij deze overwegingen van het hof aan.
Geen verrassende uitspraak
De uitspraak is niet heel verrassend, omdat de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst of juist een overeenkomst van opdracht al langere tijd aan de hand van alle omstandigheden van het geval wordt beantwoord. Wel zijn punt 11 en 12 nieuwe gezichtspunten waardoor nu ook meeweegt of de medewerker een commercieel risico loopt en zich in het economisch verkeer als een ondernemer gedraagt. Dit is naar alle waarschijnlijkheid het gevolg van een eerdere uitspraak van het Europese Hof daarover.
Hoewel de rechter eerder in jurisprudentie een sturende rol heeft durven innemen, zoals in het stikstofdebat, verwijst de Hoge Raad voor een nadere invulling van het gezagsbegrip nu uitdrukkelijk naar de wetgever. De Hoge Raad overweegt in dat kader “dat de vraag of aanleiding bestaat voor nadere algemene regels of uitgangspunten om te bepalen of een overeenkomst een arbeidsovereenkomst is, mede ter afgrenzing van het werken als zelfstandig ondernemer, de aandacht van de wetgever heeft. [..]”Omdat de wetgever met dit onderwerp bezig is, ziet de Hoge Raad op dit moment geen aanleiding voor rechtsontwikkeling, waarmee de Hoge Raad bedoelt dat hij hierover geen uitspraak doet, maar uitdrukkelijk naar de wetgever wijst om duidelijkheid te creëren
Ben ik werknemer als ik kernactiviteiten verricht?
Die rechtsontwikkeling is hoognodig, want het werk dat het merendeel van de zzp’ers verricht, behoort tot de kern- of reguliere werkzaamheden van de onderneming. In dat geval is de kans, gelet op de huidige jurisprudentie, dus aanwezig dat sprake is van een dienstverband. Maar dat geldt niet in alle gevallen. Bijvoorbeeld: als een HR-medewerker een jaar lang als zzp’er bij dezelfde onderneming werkzaam is, is al snel sprake van een schijnzelfstandige. Maar wat als deze medewerker het werk maar een paar dagen of weken verricht en dan voor een ander aan de slag gaat? Is dan wel sprake van ondernemerschap en zo ja, waar ligt de grens?
De bal ligt bij de wetgever
Hoewel voor een deel van de zzp’ers geldt dat zij naar alle waarschijnlijkheid feitelijk werknemer zijn, ligt het niet in de lijn der verwachting dat veel bedrijven hun werkwijze nu op slag zullen wijzigen. Dit omdat de Belastingdienst al enige tijd niet op de wet DBA controleert, wat erop neerkomt dat de belastingdienst niet actief onderzoekt of de gestelde opdrachtnemers daadwerkelijk ondernemers zijn of feitelijk werknemers. Wel heeft de minister aangekondigd dat de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer strikt zal naleven op de wet DBA en dat zij voor de periode van 1 januari 2023 tot 1 januari 2025 een plan zal uitwerken hoe zij dit stapsgewijs denkt te kunnen bereiken.
Dat zal worden gehandhaafd is al vaker aangekondigd en niet doorgevoerd, dus pas als de minister concreet wordt, zal naar verwachting echt iets wijzigen in de huidige toename van het aantal zzp’ers. Mogelijk dat deze uitspraak van de Hoge Raad de minister een extra zetje geeft.
Als je vragen hebt over dit actuele thema of anderszins met een arbeidsrechtelijke vraag zit, neem dan contact op met Babs Dubois of Hannah Brenninkmeijer via 020-820 44 67 of via dubois@loyr.nl of brenninkmeijer@loyr.nl
De waarborgsom – doorgaans driemaal de huurprijs, of soms zelfs meer – geeft de verhuurder de zekerheid dat hij aan het einde van de huurperiode niet met onbetaalde huur achterblijft. Of met kosten voor het verhelpen van schade aan de huurwoning die de huurder heeft veroorzaakt. Want de verhuurder mag niet-betaalde huur of door de huurder veroorzaakte schade met (een deel van) de waarborgsom verrekenen.
Het komt regelmatig voor dat verhuurders van woningen de borg aan het einde van de huurovereenkomst niet teruggeven, terwijl met de huurwoning niets aan de hand is.
Niet-terugbetaling waarborgsom
Doordat steeds vaker tijdelijke huurovereenkomsten (met een duur korter dan twee jaar) worden gesloten, ontstaan ook steeds vaker geschillen over (terug)betaling van de waarborgsom. Verhuurders proberen in toenemende mate de waarborgsom achter te houden, terwijl zij daarvoor geen geldige reden hebben of geven. Verhuurders “gokken” er dan op dat huurders het niet op een juridische procedure laten aankomen, omdat de kosten daarvan niet zouden opwegen tegen de baten of de huurders (zoals expats) inmiddels weer naar hun land van herkomst zijn vertrokken.
Verkleinen risico op niet-terugbetaling waarborgsom
Het is aan te bevelen aan het begin en einde van de huurperiode samen met de verhuurder een voor- en eindinspectie uit te voeren. Belangrijk is schriftelijk vast te leggen wat de staat van de huurwoning is en foto’s aan het inspectierapport toe te voegen. Zodoende verklein je zoveel als mogelijk het risico dat de verhuurder de borg niet terugbetaalt of dat geschillen over de staat van de woning ontstaan.
Wetsvoorstel waarborgsom
De wetgever wil excessief hoge waarborgsommen tegengaan. De Tweede Kamer stemde in dat kader op 7 maart 2023 met een wetsvoorstel daartoe in. Hierdoor wordt het wettelijk mogelijk in de huurovereenkomst te bepalen dat de huurder een waarborgsom verschuldigd is die tot zekerheid van dat wat in de huurovereenkomst is overeengekomen moet strekken. De nieuwe wet bepaalt dat de hoogte van de waarborgsom op tweemaal de huurprijs wordt gemaximeerd. Hierdoor wordt voorkomen dat de waarborgsom in de praktijk een extra financiële drempel voor de huurder voor sluiting van een huurovereenkomst vormt. Daarnaast geldt dat de hoogte van de waarborgsom nog niet wettelijk was vastgelegd, zodat met deze bepaling duidelijkheid wordt gecreëerd. Ook wordt vastgelegd wat de termijn is waarbinnen de waarborgsom aan de huurder dient te worden gerestitueerd. Met deze nieuwe wet wordt dus meer zekerheid aan de huurder geboden. Bepaald wordt, zoals op dit moment in veel gevallen gebruikelijk is, maar nog niet wettelijk is vastgelegd, dat de waarborgsom binnen veertien dagen na de beëindiging van de huurovereenkomst dient te worden gerestitueerd. Dit is tenzij schade aan de woning is geconstateerd waarvan de verhuurder voldoende aannemelijk kan maken dat deze door de huurder is veroorzaakt.
Het is nu wachten op de stemming in de Eerste Kamer. Als ook deze Kamer met dit voorstel instemt, zullen verhuurders rekening met deze wet moeten houden en de bepalingen ervan moeten verwerken in hun (model)huurovereenkomsten.
Door de invoering van de FIFA Football Agent Regulations is het behalen van FIFA-voetbalmakelaarsexamen vanaf 1 oktober 2023 noodzakelijk om als zaakwaarnemer actief te blijven in de voetbalwereld. Het eerste FIFA-voetbalmakelaarsexamen vindt plaats op 19 april 2023. De sportrecht-specialisten van LOYR, Babs Dubois en Zabih Etemadi, geven ter voorbereiding op dit eerste examen een examentraining om te helpen uw slagingskans te maximaliseren. Deze training biedt u een perfecte voorbereiding op het examen.
De interactieve examentraining vindt plaats op dinsdag 28 maart 2023 de gehele dag in Van der Valk Hotel Hilversum – De Witte Bergen. Op maandagmiddag 3 april 2023 is vervolgens nog een online-vragenuur.
Programma dinsdag 28 maart 2023
09.30 – 10.00 uur: Inloop
10.00 – 12.00 uur: Ochtendprogramma
12.30 – 13.30 uur: Lunch
13.30 – 15.30 uur: Deel 1 middagprogramma
15.30 – 15.45 uur: Pauze
15.45 – 17.00 uur: Deel 2 middagprogramma
Programma maandag 3 april 2023
14.00 – 16.00 uur: Online vragenuur
Locatie
Van der Valk Hotel Hilversum – De Witte Bergen
Adres: Rijksweg 2
3755 MV Eemnes (Laren)
Prijs
€ 500,- exclusief 21% btw voor:
1. 28 maart 2023 (inclusief lunch); en
2. 3 april 2023 (online vragenuur).
U kunt zich opgeven door vóór 25 maart 2023 een mail te sturen naar: hello@loyr.nl
We zien uw aanmelding graag tegemoet.
In 2023 lijkt artificial intelligence (AI) meer dan hot. Ook is er op Europees niveau hard gewerkt aan wet-en regelgeving om de ontwikkeling van AI in goede banen te leiden (de AI Act) en streeft men naar een definitief akkoord in het najaar van 2023.
Veel media hebben het de laatste tijd over artificial intelligence softwareprogramma’s, zoals DALL-E, Midjourney, ChatGPT of Stable Diffusion. Ook wij krijgen met regelmaat IE-rechtelijke vraagstukken voorgelegd, waarin deze softwareprogramma’s een rol spelen. Maar hoe zit het nu eigenlijk met het juridische vraagstuk van auteursrechten rondom deze “robotkunst of -tekst”? Wanneer is dit inbreukmakend en wanneer niet?
Met de hiervoor genoemde softwareprogramma’s kan iedereen kunst of teksten laten maken in bijvoorbeeld de stijl van een bekende kunstenaar of auteur. Zo kun je met DALL-E een kunstwerk laten maken in de stijl van Dali. Dit is natuurlijk ontzettend geestig om te doen, maar vanuit juridisch oogpunt levert dit wel wat interessante vragen op. De AI-softwareprogramma’s genereren de output op basis van een getrainde dataset. Hoe zit het dan met de auteursrechten van de bestaande kunstenaars of auteurs waarop deze output is gebaseerd? En is de output als ‘werk’ ook zodanig creatief te noemen en daarmee wellicht auteursrechtelijk beschermd? En zo ja, wie is dan de rechthebbende?
AI-softwareprogramma’s inbreukmakend?
Een stijl is niet auteursrechtelijk beschermd. Iedereen mag een afbeelding maken ‘in de stijl van’ een bekende kunstenaar. Wat echter niet mag, is het overnemen van auteursrechtelijk beschermde elementen als gevolg waarvan de totaalindruk tussen beide werken overeenstemt.
Door een AI-softwareprogramma opdracht te geven om een werk te vervaardigen dat ‘in de stijl’ is van Dali, een andere kunstenaar of een auteur, kun je je beargumenteren dat de output geen inbreuk oplevert. De totaalindruk wijkt veelal ook op de kenmerkende elementen af van bestaande werken en zijn daarin geen auteursrechtelijk beschermde elementen overgenomen.
De AI-software in een dataset die al op kunstwerken of teksten is getraind. De vraag is natuurlijk hoe deze bestanden in die dataset terecht zijn gekomen. Als dit gaat om auteursrechtelijk beschermde werken en deze zijn overgenomen (en dus verveelvoudigd) zonder de toestemming van de maker(s), ligt het voor de hand dat die handeling wel inbreukmakend kan zijn op de auteursrechten van de kunstenaars wiens toestemming niet is verkregen.
Auteursrechten op de output?
Een andere vraag is of er op de output ook auteursrechten kunnen worden geclaimd. De input zelf (zoekopdracht) is over het algemeen daarbij niet creatief te noemen en daarmee lijkt het auteursrecht op de output dan ook direct van de baan. De Auteurswet gaat verder uit van een menselijke maker, zodat het ook om die reden zal stranden. Wel zou het kunnen dat de output nadien nog door een mens wordt bewerkt en daarbij zodanige creatieve keuzes worden gemaakt dat alsnog auteursrechtelijke bescherming kan ontstaan.
Een ander verhaal is de softwaretool zelf. Die kan best als zodanig auteursrechtelijk of octrooirechtelijk beschermd zijn. Een aantal van deze tools zijn inmiddels als AI-tool open source beschikbaar gesteld en kunnen door derden in commerciële zin worden toegepast. Robotkunst en -teksten zullen daarmee de komende tijd nog een veelbesproken onderwerp blijven in de media en de juridische wereld.
Mocht u vragen hebben rondom dit actuele thema, dan kunt u contact opnemen met Manita Hamberg, advocaat intellectuele eigendomsrechten en commerciële contracten bij LOYR.
Sinds 1 januari 2015 is in de wet de plicht voor werkgever opgenomen werknemer uiterlijk één maand voor het einde van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te informeren over de keuze de overeenkomst al dan niet te verlengen en zo ja, onder welke voorwaarden. Het doel van deze zogenoemde “aanzegverplichting” is werknemer eerder duidelijkheid te geven over de vraag of diens arbeidsovereenkomst wordt voortgezet of dat hij of zij op zoek naar een andere baan moet gaan.
Schriftelijk
In de wet is expliciet opgenomen dat werknemer schriftelijk moet worden geïnformeerd over het wel of niet verlengen van zijn arbeidsovereenkomst. In eerdere jurisprudentie heeft de kantonrechter al geoordeeld dat een mondelinge aanzegging in ieder niet voldoende is, ook niet als werkgever kan bewijzen dat zij op tijd aan de aanzegverplichting heeft voldaan. Een aanzegging via Whatsapp is door een kantonrechter in Amsterdam wel akkoord gevonden.
Hoge Raad
Eind vorig jaar heeft de Hoge Raad zich over het schriftelijkheidsvereiste met betrekking tot de aanzegverplichting uitgelaten. Het ging hier om de vraag of een beroep op verschuldigdheid van de aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is in een geval waarin werkgever mondeling heeft aangezegd in plaats van schriftelijk en werknemer daardoor geen nadeel heeft geleden (art. 6:248 lid 2 BW).
In deze zaak ging het om een werknemer die voor bepaalde tijd in dienst was van een betonleverancier. Werkgever heeft werknemer een maand voordat het dienstverband van rechtswege zou eindigen tijdens een gesprek laten weten dat zijn arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Werknemer is aansluitend aan het dienstverband bij een andere werkgever in dienst getreden. Toch maakt werknemer aanspraak op de aanzegvergoeding, omdat werkgever niet schriftelijk had aangezegd.
De kantonrechter heeft de vordering van werknemer afgewezen. De kantonrechter overwoog dat werkgever helder en ondubbelzinnig had meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Het was volgens de kantonrechter ook duidelijk voor werknemer, want hij was gaan solliciteren naar een andere baan en had deze ook op tijd gevonden. Werknemer had dus geen nadeel ondervonden van de mondelinge aanzegging.
In hoger beroep oordeelde het hof echter anders: de aanzegverplichting had schriftelijk moeten gebeuren. Door alleen mondeling aan te zeggen, is werkgever een aanzegvergoeding verschuldigd.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het hof en is duidelijk over de verplichting van werkgever schriftelijk aan te zeggen:
“De regeling van de aanzegplicht in art. 7:668 BW is van dwingend recht. Die bepaling beoogt de positie van de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aldus te versterken dat hij door middel van een schriftelijke aanzegging tijdig duidelijkheid verkrijgt over het al dan niet voortzetten van zijn arbeidsovereenkomst. Daarbij heeft de wetgever er bewust voor gekozen dat de werkgever die de plicht tot schriftelijke aanzegging niet naleeft, de aanzegvergoeding verschuldigd is. Uit een en ander valt af te leiden dat de aanzegvergoeding mede het karakter heeft van prikkel tot naleving van de plicht tot schriftelijke aanzegging. Met dat karakter strookt om aan te nemen dat de aanzegvergoeding steeds verschuldigd is bij niet-inachtneming van de schriftelijkheidseis, ook indien voor de werknemer langs andere weg duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel heeft geleden door het niet naleven van de schriftelijkheidseis.”
Conclusie en advies
De Hoge Raad bevestigt de wettelijke verplichting schriftelijk aan te zeggen. Een mondelinge aanzegging is niet voldoende. Ook niet als werkgever kan bewijzen dat zij mondeling heeft aangezegd en werknemer geen nadeel van de mondelinge aanzegging heeft ondervonden.
We zien vaak dat werkgevers slecht nieuws, zoals het niet-verlengen van een arbeidsovereenkomst, graag in een persoonlijk gesprek aan een werknemer vertellen. Blijf dit vooral ook doen, maar vergeet niet dit daarna schriftelijk te bevestigen!
De Eerste Kamer heeft op 24 januari 2023 het wetsvoorstel Wet bescherming klokkenluiders aangenomen die de op dit moment geldende Wet Huis klokkenluiders vervangt. Invoering van dit wetsvoorstel betreft de implementatie van een Europese richtlijn van 2019, die klokkenluiders beter beschermt. Deze richtlijn had al op 17 december 2021 moeten zijn geïmplementeerd, reden waarom overheidsinstanties nu al aan deze wet moeten voldoen.
Inmiddels is de wet op 18 februari 2023 al gedeeltelijk in werking getreden. Dit betekent dat in het geval dat je 250 of meer werknemers in dienst hebt, je nu al aan de bepalingen van deze wet moet voldoen. Wel geldt dat een tweetal onderdelen van de wet, te weten de sanctiemogelijkheid van het Huis voor klokkenluiders en de wijze van vastlegging van het doen van een anonieme melding nog niet zijn ingevoerd, maar alle overige bepalingen dus wel. Als je vijftig of meer werknemers in dienst hebt, moet je vóór 17 december 2023 je zaken op orde hebben. Wat wijzigt precies?
Doel van de wet
Het doel van de wet is medewerkers te beschermen die een misstand of vermoeden daarvan willen melden. In de wet wordt gesproken van werknemers, maar de wet ziet op iedereen die zich in een ondergeschikte rol ten opzichte van de onderneming bevindt en een vergoeding voor diens werkzaamheden ontvangt, zoals uitzendkrachten, maar ook vrijwilligers of stagiaires die een vergoeding voor hun bijdrage ontvangen. Deze uitzendkrachten en vrijwilligers en stagiaires die een vergoeding ontvangen tellen mee als werknemers in de zin van deze wet en dus ook voor het in deze wet genoemd aantal werknemers.
De definitie van misstanden is uitgebreid
Op grond van de huidige wet kan een werknemer een melding doen van een (mogelijke) misstand van maatschappelijk belang. Volgens de nieuwe wet ziet een misstand ook op (mogelijke) schending van het Unierecht. Van een (mogelijke) misstand waarbij het maatschappelijk belang in het geding is in de volgende gevallen sprake:
- overtreding van de wet;
- gevaar voor de volksgezondheid;
- gevaar voor de veiligheid van personen;
- gevaar voor de aantasting van het milieu;
- gevaar voor het goed functioneren van de organisatie door onbehoorlijk handelen of nalaten.
Denk bij schending van het Unierecht bijvoorbeeld aan regels over financiële producten, consumentenbescherming, witwasbestrijding, privacy, gezondheid en milieu.
Wijziging van interne procedures
Zoals gezegd moeten heel grote werkgevers met 250 of meer werknemers (onder wie dus ook de voornoemde uitzendkrachten en vrijwilligers of stagiaires die een vergoeding ontvangen) direct bij inwerkingtreding van de wet al aan de verplichtingen van deze wet voldoen. Dit door ervoor te zorgen dat hun interne procedures voor meldingen van misstanden ten tijde van de inwerkingtreding van de wet al aan deze nieuwe wet zijn aangepast. Als je vijftig of meer werknemers (waarbij dus ook hier de uitzendkrachten etc. meetellen) in dienst hebt, moet je die procedures vóór 17 december a.s. hebben gewijzigd. In dat kader is van belang dat de ondernemingsraad (of bij gebreke daarvan een andere vorm van personeelsvertegenwoordiging) ook met de nieuwe regeling moet instemmen of – als de interne meldprocedure onderdeel van de cao is – de cao-partijen. Het is dus aan te bevelen direct met de aanpassing van je interne meldprocedures aan de slag te gaan.
Hoe de interne procedures te wijzigen?
De procedures moeten zo worden gewijzigd dat voor je medewerkers duidelijk is dat ook een schending van Unierecht kan worden gemeld. Ook moet de procedure zo zijn ingericht dat meldingen zowel schriftelijk als mondeling kunnen worden gedaan. Daarbovenop geldt dat melders een misstand ook direct extern mogen melden en deze dus niet eerst intern hoeven te melden. Tot slot geldt dat je de identiteit van de melder zonder diens toestemming niet mag prijsgeven, tenzij je daarmee aan een wettelijke plicht voldoet. Het is van belang dat je deze plicht tot geheimhouding ook aan je medewerkers oplegt.
Termijnen
Je moet al binnen zeven dagen aan de melder bevestigen dat je de melding hebt ontvangen en je moet binnen drie maanden aan de melder mededelen welke vervolgstappen je naar aanleiding van de melding neemt of zult nemen.
Mededelingsplicht
Ook is van belang dat je alle medewerkers schriftelijk of elektronisch moet informeren over:
- de interne geldende meldprocedure;
- de manier waarop meldingen van misstanden buiten je onderneming kunnen worden gedaan;
- de rechtsbescherming van melders.
Meldingen juist registreren
Je moet alle meldingen op de juiste manier registreren, dat wil zeggen dat je ze in een daarvoor ingericht register moet vastleggen. Meldingen die telefonisch of in een gesprek worden gedaan, moet je registeren door opname van het gesprek die je op een veilige manier opslaat en dat op een manier dat deze terug te luisteren is of door vastlegging ervan in een volledige en nauwkeurige schriftelijke weergave. Daarbij moet je ervoor zorgdragen dat de identiteit van de melder geheim blijft.
Kantonrechter om procedure verzoeken
Elke belanghebbende kan de kantonrechter verzoeken te bepalen dat werkgever binnen een bepaalde termijn een procedure vaststelt. Het Huis van de klokkenluiders kan werkgevers die zich niet aan de wet houden sanctioneren, bijvoorbeeld door oplegging van een bestuurlijke boete.
Benadelingsverbod
Zowel tijdens als na de behandeling van een melding van een misstand op redelijke gronden als tijdens of na de openbaarmaking ervan, mag je de melder ervan niet benadelen. Daarbij is van belang dat de melder op goede grond moet kunnen aannemen dat de door hem gedeelde informatie juist is. Bij benadeling valt te denken aan ontslag, demotie, overplaatsing, maar ook aan bijvoorbeeld een negatieve beoordeling. Ook dreigen met deze maatregelen wordt als benadeling beschouwd. Deze bescherming geldt ook in geval van een melding bij een bevoegde autoriteit, of als het niet waarschijnlijk is dat de misstand doeltreffend wordt verholpen en breidt zich uit tot personen in de omgeving van de melder, zoals diens partner, familie of directe collega’s.
Omkering van de bewijslast
Door inwerkingtreding van de wet geldt een omkering van de bewijslast. De benadeling van de melder wordt vermoed het gevolg van de melding of van de openbaarmaking daarvan te zijn. Elk beding dat het maken van een melding beperkt, is nietig. Het is dus aan jou als werkgever om aan te tonen dat de benadeling van de werknemer, bijvoorbeeld diens negatieve beoordeling niet met diens melding samenhing, bijvoorbeeld door aan te tonen dat je op het moment van de negatieve beoordeling nog helemaal niet van de melding op de hoogte kon zijn.
Checklist interne meldprocedure
Op de website van het Ministerie van Binnenlandse zaken is een checklist interne meldprocedure terug te vinden. De link voor deze checklist vind je hier.
Mocht je naar aanleiding van dit artikel vragen hebben over de implementatie van de nieuwe wet in jouw organisatie of als je andere vragen hebt, dan kun je vrijblijvend contact opnemen met het arbeidsrechtteam van LOYR via dubois@loyr.nl of brenninkmeijer@loyr.nl.
De Eerste Kamer heeft ingestemd met het pakket Belastingplan 2023. De belangrijkste wijzigingen zijn:
– verhoging van de arbeidskorting;
– verlaging van het tarief in de eerste schijf in de inkomstenbelasting;
– verhoging van het opstaptarief van de vennootschapsbelasting;
– verhoging van de vliegbelasting.
Ook wordt een aantal regelingen afgeschaft.
Arbeid en inkomen
Verlaging tarief eerste schijf en verhoging arbeidskorting
Per 1 januari 2023 wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd ter verbetering van de positie van werkenden. Zo wordt de eerste schijf (tot € 73.031,00) van de inkomensbelasting voor belastingplichtigen met een inkomen uit werk en woning verlaagd naar 36,93%. Ook is de arbeidskorting sinds 1 januari 2023 verhoogd voor mensen met een inkomen tussen de € 37.697,00 en € 115.301,00. Werkenden houden aan de verlaging van de eerste schijf maximaal € 102,00 netto over en aan de verhoging van de arbeidskorting zo’n € 500,00 per jaar. Dit maximale netto voordeel van de extra verhoging wordt bereikt bij een inkomen rond € 37.000. Bij een lager respectievelijk hoger inkomen is het netto voordeel kleiner. Bij een arbeidsinkomen van € 115.000 is de arbeidskorting in 2023 nul.
Om dit te bekostigen wordt de arbeidskorting wel sneller afgebouwd bij inkomens vanaf € 37.697,00 namelijk met 6,51% van het arbeidsinkomen.
Reiskosten- en thuiswerkvergoeding
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari 2023 verhoogd van 19 cent naar 21 cent per kilometer. Zo kun je voor te maken reiskosten een hoger bedrag (onbelast) vergoed krijgen. Daarnaast stijgt de fiscale vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding van € 2,00 naar € 2,15.
Aandelen van start- of scale-up?
Sommige werknemers van een start-up of scale-up ontvangen aandelenopties van hun werkgever in plaats van loon. Zij kunnen vanaf 2023 kiezen wanneer zij daarover belasting betalen. Als de aandelen verhandelbaar worden, of al eerder als de aandelen nog niet verhandelbaar zijn.
Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs afgebouwd, om zo het verschil in de fiscale behandeling van werknemers en zzp’ers te verkleinen. In 2023 wordt deze verlaagd van € 6.310,00 naar € 5.030,00.
Vereenvoudiging belastingstelsel
Daarnaast worden stappen gezet om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Zo vervallen per 1 januari 2023 de middelingsregeling en de uitzondering gebruikelijk-loonregeling voor innovatieve start-ups. Vanaf 2023 kunnen ondernemers hun fiscale oudedagsreserve niet meer verder opbouwen. Ze kunnen de fiscale oudedagsreserve nog wel omzetten in een lijfrente.
Ondernemen
Beperking lenen van eigen vennootschap
Vanaf 1 januari 2023 wordt het excessief lenen bij de eigen vennootschap beperkt om zo belastinguitstel tegen te gaan. Met ingang van het nieuwe jaar gaan aanmerkelijkbelanghouders inkomstenbelasting in box 2 betalen over leningen van de eigen vennootschap van meer dan € 700.000,00.
Wijziging vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2023 worden voor de vennootschapsbelasting de schijven en het opstaptarief aangepast. Zo wordt de eerste tariefschijf verkort van € 395.000,00 naar € 200.000,00. Daarnaast wordt het belastingtarief in de eerste schijf verhoogd van 15% naar 19%. Het tarief in de tweede schijf blijft 25,8%.
Verruiming vrije ruimte werkkostenregeling
Ook wordt een aantal maatregelen ingevoerd om de lasten van ondernemers te verlagen en investeringen aantrekkelijker te maken. Zo wordt in 2023 de vrije ruimte in de werkkostenregeling tot een loonsom van € 400.000,00 tijdelijk verruimd naar 3%. Voor het meerdere geldt een vrije ruimte van 1,18%.
Milieu-investeringsaftrek
Om te zorgen dat bedrijven blijven investeren, worden de milieu-investeringsaftrek met ingang van 2023 met € 100 miljoen per jaar en de energie-investeringsaftrek met € 50 miljoen per jaar verhoogd.
30%-procentregeling
Vanaf 2023 moet je kiezen of je de zogenoemde extraterritoriale kosten (huisvestingskosten en levensonderhoud) op basis van werkelijke kosten (op declaratiebasis) vergoedt of op basis van de 30-procentregeling. Je moet deze keuze maken in het eerste loontijdvak van het kalenderjaar waarin je de extraterritoriale kosten aan je werknemer vergoedt. Deze keuze geldt dan voor het hele kalenderjaar.
Vanaf 1 januari 2024 geldt bij de toepassing van de 30%-regeling dat het maximumbedrag dat gericht kan worden vrijgesteld, niet meer dan de zogenoemde Balkenendenorm (€ 216.000) mag bedragen. Het maximale voordeel van de 30%-regeling bedraagt per werknemer dan (30% * € 216.000/12 maanden =) € 5.400 per maand. Voor het aftoppen van het loon geldt een overgangsregeling. Als de 30%-regeling in de loonverwerking van december 2022 wordt toegepast, geldt de aftopping pas per 1 januari 2026. Zorg dus dat je dit te zijner tijd tijdig regelt!
Vermogen en wonen
Voor mensen met vermogen in box 3 verandert de wijze waarop wordt berekend of en zo ja, hoeveel belasting zij betalen. Uitgegaan wordt van de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden en hierbij worden rendementspercentages gebruikt die dicht bij de echte percentages voor sparen, beleggen of lenen liggen. Het heffingsvrij vermogen wordt verhoogd naar € 57.000,00. Het belastingtarief dat mensen betalen over het vermogen gaat in 2023 omhoog naar 32% (was 31%).
Per 1 januari 2023 wordt de aftrek van periodieke giften begrensd tot € 250.000,00 per kalenderjaar, voor zowel een schenker als een fiscale partner gezamenlijk. Tot 2023 was het mogelijk om onbeperkt periodieke giften aan algemeen nut beogende instellingen af te trekken van de belasting. Bij dergelijk zeer hoge periodieke giften kan het belastbaar inkomen sterk worden verminderd of zelfs tot nul worden teruggebracht. Dit vindt het kabinet niet wenselijk.
Om de woningmarkt te verbeteren en vermogensongelijkheid te verminderen, gaat de schenkingsvrijstelling eigen woning per 1 januari 2023 omlaag naar € 28.947,00. Per 1 januari 2024 wordt de schenkingsvrijstelling eigen woning helemaal afgeschaft.
Daarnaast wil het kabinet de positie van starters en doorstromers op de woningmarkt verbeteren. Daarom wordt de woningwaardegrens van de startersvrijstelling per 1 januari 2023 verhoogd van €400.000,00 naar €440.000,00. Door de startersvrijstelling betalen huizenkopers jonger dan 35 jaar eenmalig geen overdrachtsbelasting voor de aankoop van een woning waarin ze zelf gaan wonen. Tegelijkertijd verhoogt het kabinet het tarief voor de overdrachtsbelasting voor kopers die de woning niet zelf gaan bewonen, van 8% naar 10,4%.
Ook wordt het eigenwoningforfait in 2023 verlaagd tot 0,35% voor woningen tussen de € 75.000,00 en € 1.200.000,00. Het eigenwoningforfait is een bedrag dat bij een belastingaangifte bij uw inkomen wordt opgeteld als u een koopwoning heeft. De afbouw van het eigenwoningforfait vond plaats in drie gelijke stappen vanaf 2020.
Ook de verhuurderheffing wordt afgeschaft. Door het afschaffen van de verhuurderheffing krijgen woningcorporaties meer ruimte om te investeren in sociale huurwoningen.
Klimaat
Per 1 januari 2023 wordt de vliegbelasting verhoogd van € 7,95 naar € 26,43 per vliegticket. Dit geldt zowel voor tickets voor korte afstanden als lange afstanden. Hiermee wil het kabinet stimuleren dat mensen. vaker kiezen voor de trein in plaats van het vliegtuig en de CO2-uitstoot door vliegen verminderen.
De btw op zonnepanelen wordt per 1 januari 2023 afgeschaft voor particulieren. De administratieve lasten op de aanschaf van zonnepanelen worden hierdoor verminderd en de aankoop van zonnepanelen gestimuleerd.
Auto’s
Op het gebied van autobelastingen vindt in 2023 een aantal wijzigingen plaats. Zo worden de CO2-grenzen en tarieven in de bpm voor personenauto’s per 1 januari 2023 aangepast op de verwachte technologische ontwikkeling van personenauto’s.
Per 2023 wordt ook de catalogusprijs waarover korting in de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is verlaagd van € 35.000,00 naar € 30.000,00. De korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s over 2023 is daardoor maximaal € 1.800,00.
Om ook de verduurzaming van gebouwen in beheer van Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) te versnellen, heeft minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge, de subsidieregelingen voor het verduurzamen van VvE’s vereenvoudigd en verbreed in de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE). Deze regeling is in januari 2023 gestart en loopt tot in ieder geval 2028. Ook worden de financieringsmogelijkheden voor VvE’s via het Warmtefonds uitgebreid. Dat schrijft de minister in een Kamerbrief, mede namens de minister voor Rechtsbescherming, Franc Weerwind.
Minister de Jonge kondigde in het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving aan dat het tempo van de verduurzaming van woningen omhoog moet. Ongeveer 20% van het totaal aantal woningen is onderdeel van een VvE. Omdat in een VvE-complex alle individuele appartementseigenaars gezamenlijk eigenaar zijn van het gebouw, ondervinden zij uitdagingen bij de verduurzaming, met name van het vinden van overeenstemming met elkaar omdat niet iedere eigenaar evenveel draagkracht heeft. Verwacht wordt dat verbetering van de financiering hierbij helpt.
Eén subsidieregeling
Met de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE) ontstaat één regeling voor het volledig verduurzamen van het hele VvE-gebouw: subsidie voor energieadvies, een duurzaam meerjarenonderhoudsplan (DMJOP), procesbegeleiding, isolatiemaatregelen en duurzame warmtetechnieken, zoals warmtepompen, zonneboilers en centrale aansluiting op het warmtenet. Daarnaast maakt de SVVE het mogelijk subsidie voor één isolatiemaatregel aan te vragen, terwijl tot 1 januari 2023 de eis gold dat de vereniging van eigenaren minimaal twee isolatiemaatregelen zou moeten uitvoeren om subsidie te kunnen aanvragen. De lat voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voor VvE’s dus verlaagd. Het maximale subsidiebedrag van € 10.000 per appartement wordt verhoogd naar € 15.000 per appartement. Verder is bij uitvoering van een zeer energiezuinig pakket (ZEP) subsidie mogelijk voor professionele bouwbegeleiding.
Financiering voor kleine VvE’s via Warmtefonds
Sinds 1 december 2022 is voor kleine VvE’s financiering door het Warmtefonds mogelijk. Kleine VvE’s zijn VvE’s bestaande uit minder dan acht appartementen. Onderdeel van de financiering is een ‘vangnet’ voor individuele appartementseigenaren die de financiering later toch niet blijken te kunnen dragen. De andere eigenaren van de vereniging hoeven daardoor niet bang te zijn dat de verduurzamingskosten die de buurman niet kan betalen, op hen worden verhaald. Daarmee is de financiering voor alle individuele appartementseigenaren in de VvE verantwoord. Ook is voor VvE’s steeds meer informatie te vinden over verduurzaming op de site verbeterjehuis.nl.
Versnellingsagenda
De verbeteringen van financiering van VvE’s is onderdeel van de versnellingsagenda voor de verduurzaming voor VvE-gebouwen. Deze versnellingsagenda wordt de komende maanden in nauwe samenwerking met het ministerie van Justitie en Veiligheid en de andere stakeholders in dit veld uitgewerkt. Hierover zal de Kamer in het voorjaar van dit jaar nader worden geïnformeerd.
In de versnellingsagenda zullende volgende onderdelen worden uitgewerkt:
- Versnelling verduurzaming van de grote VvE’s. Gezamenlijke inzet van alle betrokken partijen om grote VvE’s de komende jaren grotere stappen naar verduurzaming te laten maken;
- Ondersteunen van (vooral kleine) VvE’s, met voorrang in kwetsbare wijken, die nog geen functionerende VvE-organisatie hebben;
- Aanpassing van de besluitvorming. Aanpassing van bepaalde (besluitvormings)regels voor VvE’s bij verduurzaming;
- Verbetering van de informatievoorziening en ontzorging. Verbeterde van de informatievoorziening voor individuele appartementseigenaars en VvE’s en een landelijk dekkend marktaanbod van ontzorging;
- Verbetering van de financiële ondersteuning. Start van de Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars (SVVE) op 1 januari 2023 en van de financiering van het Warmtefonds voor kleine VvE’s vanaf december 2022.
Vanaf 1 oktober 2023 mogen spelers, coaches en voetbalclubs alleen nog gebruik maken van een voetbalmakelaar met FIFA-licentie. Het nieuwe reglement voor voetbalmakelaars, de FIFA Football Agents Regulations (FFAR), is namelijk op 16 december 2022 eindelijk goedgekeurd door de FIFA Council. Een deel van dit reglement is al op 9 januari 2023 in werking getreden.
Dit is wat je daarvan moet weten
De belangrijkste veranderingen zijn de (her)invoering van een examen- en licentiesysteem, een plafond voor de aan de voetbalmakelaars te betalen commissie en beperkingen voor de zogenoemde meervoudige vertegenwoordiging.
FFAR treedt in werking in twee fasen
Fase 1
Op 9 januari 2023 treden de bepalingen over het worden van voetbalmakelaar in werking. Dit geldt met inbegrip van de verplichting voor voetbalmakelaars een examen af te leggen om een licentie te verkrijgen.
Fase 2
Op 1 oktober 2023 treedt de rest van de reglementen in werking, waaronder de regels over het plafond voor de honoraria van voetbalmakelaars en de beperking van meervoudige vertegenwoordiging.
Er geldt ook een overgangsperiode
De zomertransferperiode van 2023 is de laatste transferperiode waarin de huidige regelgeving inzake de intermediairs (Regulations on working with intermediaries) nog van toepassing zal zijn. Daarna zullen alle voetbalmakelaars een licentie moeten hebben voordat zij enige zaakwaarnemersactiviteit mogen uitoefenen.
De nieuwe regels inzake het optreden als voetbalmakelaar zijn niet op transacties met vertegenwoordigingsovereenkomsten die vóór 16 december 2022 zijn gesloten van toepassing, zelfs niet als de transactie na 1 oktober 2023 plaatsvindt. Dit betekent dat het plafond voor commissies en de beperkingen op meervoudige vertegenwoordiging in die gevallen nog niet van toepassing zijn.
Examen
Voetbalmakelaars kunnen vanaf 9 januari 2023 een licentie aanvragen via het agentenplatform van de FIFA. Het examen zal alleen periodiek worden gehouden. Aanvragen om aan het examen te kunnen deel te nemen, kunnen alleen tijdens bepaalde periodes worden gedaan. De examenperiodes voor voetbalmakelaars in 2023 zijn als volgt:
- van 9 januari 2023 tot 15 maart 2023 voor het eerste FIFA-voetbalmakelaarsexamen dat op 19 april 2023 zal worden gehouden;
- van 1 mei 2023 tot en met 31 juli 2023 voor het tweede FIFA-voetbalmakelaarsexamen dat op 20 september 2023 zal worden gehouden.
Het examen zal online bij alle aangesloten bonden worden afgenomen. Het examen duurt zestig minuten en behelst twintig multiple-choice vragen. Je bent geslaagd als je minimaal vijftien vragen goed hebt beantwoord.
Voetbalmakelaars die vóór april 2015 een FIFA-licentie hadden
Voetbalmakelaars die eerder (onder de oude FIFA-spelersmakelaarsreglementen van 1991, 1995, 2001 of 2008) een FIFA-licentie hadden en die sinds 1 april 2015 onafgebroken als intermediair bij een nationale bond zijn geregistreerd, hoeven geen examen af te leggen.
Alleen natuurlijke personen
De FIFA-licenties zullen alleen aan natuurlijke personen worden afgegeven. Alleen agenten met een licentie kunnen rechtstreeks als zaakwaarnemer diensten verrichten of potentiële klanten benaderen. Dit betekent dat agentschappen (juridische entiteiten zoals een B.V.) geen licentie kunnen krijgen, hoewel agenten hun activiteiten nog steeds via een agentschap mogen verrichten.
Maximale commissie
Het nieuwe reglement voert een maximum in voor de commissie die een voetbalmakelaar mag verdienen. De hoogte van de commissie is afhankelijk van wie je bijstaat en hoeveel de speler zal verdienen.
|
Cliënt
|
Maximale commissie voetbalmakelaar
|
|
Jaarlijkse loon speler is minder dan of gelijk aan USD 200.000 (of gelijkwaardig)
|
Jaarlijkse loon is meer dan USD 200.000 (of gelijkwaardig)
|
|
Speler of coach
|
5% van het loon van de speler/coach
|
3% van het loon van de speler/coach
|
|
Nieuwe club
|
5% van het loon van de speler/coach
|
3% van het loon van de speler/coach
|
|
Nieuwe club én de speler/coach (toegestane dubbele vertegenwoordiging)
|
10% van het loon van de speler/coach
|
6% van het loon van de speler/coach
|
|
Verkopende club (transfervergoeding)
|
10% van de transfervergoeding
|
Wie betaalt de voetbalmakelaar?
Momenteel is het in veel landen gebruikelijk dat clubs de voetbalmakelaar namens de spelers betalen.
Met de invoering van het nieuwe reglement is een andere belangrijke wijziging de invoering van het “de klant betaalt”-principe (“client pays” principle), op grond waarvan clubs geen commissies meer namens spelers of coaches mogen betalen, tenzij het loon van de speler/coach minder dan USD 200.000 bedraagt.
Conclusie
De nieuwe regels hebben vergaande zakelijke gevolgen voor voetbalmakelaars. De meeste voetbalmakelaars zullen in de komende negen maanden een examen moeten afleggen om hun activiteiten te kunnen blijven uitvoeren. Een goede voorbereiding op het examen is dus van evident belang.
Een andere belangrijke verandering is dat de meeste spelers en coaches zelf verantwoordelijk zullen zijn voor het betalen van de commissie van hun voetbalmakelaars. Daarom is het ook voor spelers en coaches belangrijk dat zij bewust zijn van hun rechten en plichten onder de nieuwe regels.
Vragen?
Als je meer over de FIFA Football Agents Regulations wil weten, dan ben je bij LOYR aan het juiste adres. Babs Dubois en Zabih Etemadi, onder meer gespecialiseerd in Sportrecht, hebben bewezen ervaring op het hoogste niveau in het begeleiden van clubs, coaches, spelers en voetbalmakelaars. Voor eventuele vragen kun je contact met hen opnemen via dubois@loyr.nl en etemadi@loyr.nl