Afwijzing van de Wet Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie door Eerste Kamer

Op 26 maart jl. heeft de Eerste Kamer het Wetsvoorstel “Wet toezicht gelijke kansen bij werving en selectie” verworpen, met als gevolg dat werkgevers niet zullen worden verplicht de in het wetsvoorstel voorgestelde verplichte werkwijze te hanteren die gericht is op het voorkomen van arbeidsmarktdiscriminatie.

Veel mensen in Nederland hebben bij het werving- en selectieproces nog altijd last van discriminatie. Om dit te voorkomen is op 10 december 2020 eerder genoemd wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend.

Dit voorstel verplicht werkgevers en intermediairs arbeidsdiscriminatie te voorkomen bij het werven en selecteren van nieuwe medewerkers door een werkwijze op te stellen waaruit volgt dat uitsluitend op basis van relevante functie-eisen wordt geworven. Deze werkwijze moet controleerbaar en systematisch zijn ingericht en schriftelijk zijn vastgelegd. Deze verplichting geldt ook voor intermediairs. Daarnaast wordt van opdrachtgevers verwacht dat ze controleren of dit beleid ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

Het idee hierachter is dat werkzoekenden in Nederland moeten op grond hiervan gelijke kansen krijgen en niet worden benadeeld op basis van geslacht, afkomst, levensovertuiging of zelfs een kinderwens.

Het wetsvoorstel, dat eerder wel door de Tweede Kamer was goedgekeurd, stuitte op weerstand in de Eerste Kamer vanwege de vrees van te veel regeldruk en voor te zware boetes voor kleine werkgevers. De minister heeft met aanpassingen van het voorstel geprobeerd alsnog een meerderheid voor het voorstel te vinden. Onder meer door het uitstellen van handhaving voor de eerste twee jaar en verhoging van de grens voor werkgevers die verplicht zijn een werkwijze tegen discriminatie vast te leggen naar ten minste 50 werknemers. Deze aanpassingen hebben niet mogen baten, want het wetsvoorstel is alsnog verworpen.

Dit neemt niet weg dat zowel de voor- als tegenstanders van het wetsvoorstel tegen arbeidsmarktdiscriminatie zijn. De tegenstemmers vinden dat deze wet echter niet het juiste instrument is om dit probleem aan te pakken.

Het wetsvoorstel is verworpen, maar ook zonder nieuwe wetgeving mag tijdens de wervings- en selectieprocedure geen (bewust of onbewust) verboden onderscheid wordt gemaakt. De schijn van een verboden onderscheid moet dus worden vermeden. Dus ook zonder inwerkingtreding van deze wet raden wij aan het recruitmentproces en de werkwijze zodanig in te richten dat (de schijn van) discriminatie zoveel als mogelijk wordt voorkomen.