Samenvatting belangrijkste wijzigingen van 2021

Hoewel minder ingrijpend dan vorig jaar zijn ook sinds 1 januari jl. een aantal wetten op het arbeidsrechtelijke vlak gewijzigd. Ook in dit loop van dit jaar zullen nog een aantal wetten wijzigen. Op veler verzoek ontvangen jullie deze wijzigingen ook voor dit jaar overzichtelijk op een rij.

Wijzigingen sinds 1 januari 2021

  • Het maximumbedrag van de transitievergoeding is verhoogd

De maximale transitievergoeding bedraagt in 2021 € 84.000,00 bruto of, als het jaarloon van de betreffende werknemer hoger is dan dat bedrag, eenmaal het bruto jaarloon.

  • Het minimumloon is verhoogd

Sinds 1 januari jl. bedraagt het minimumloon € 1.684,80 bruto per maand.

  • Compensatie transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging kleine werkgevers

Voor kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers) die hun bedrijf wegens pensioen of overlijden moeten eindigen, is een compensatieregeling voor de in dat verband betaalde transitievergoedingen ingesteld. De aanvraag voor deze compensatie kun je bij het UWV indienen. Het UWV vergoedt de door jou in dat kader betaalde transitievergoedingen voor ten hoogste het wettelijke bedrag waarop je werknemers na afloop van hun dienstverband recht hadden.

Let op! De compensatieregeling zou ook in geval van bedrijfsbeëindiging door de kleine werkgever vanwege arbeidsongeschiktheid gelden, maar die regeling is voorlopig uitgesteld.

  • Payrollers hebben recht op adequate pensioenregeling bij inlener

    Sinds 1 januari 2020 hebben payrollwerknemers recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als de andere ‘normale’ werknemers die bij een inlener werken. Sinds 1 januari 2021 vallen payrollwerknemers bovendien niet meer onder het bedrijfstakpensioenfonds voor de uitzendbranche. Om die reden ben je als inlener verplicht een “adequate pensioenregeling” voor hen te regelen. Daarvan is sprake als je voor hen hetzelfde basispensioen regelt zoals je dat voor je werknemers die een gelijke of gelijkwaardige functie in loondienst vervullen hebt geregeld. Als je geen vergelijkbare werknemers in dienst hebt, moet je de pensioenregeling baseren op die van de sector waarin de payrollers werkzaam zijn.
  • Maximale duur 30%-regeling voor expats verkort

Voor expats die in Nederland werken, geldt de fiscaal aantrekkelijke zogenoemde 30%-regeling. Deze regeling maakt het mogelijk dat je de extra reis- en verblijfskosten onbelast aan je expats vergoedt door ten hoogste 30% van het loon onbelast aan hen te verstrekken.

Voor expats die aan de voorwaarden van de 30%-regeling voldoen, geldt sinds 1 januari 2019 een maximale duur van vijf jaar voor deze regeling. Wel gold overgangsrecht op basis waarvan deze maximumduur niet voor expats die al eerder van de regeling gebruik maakten van toepassing was. Sinds 1 januari 2021 is de overgangsregeling echter komen te vervallen, zodat de maximumduur van vijf jaar nu voor iedere expat – die aan de voorwaarden van de 30%-regeling voldoet – geldt.

Wijzigingen per 1 april 2021

  • Onbelaste vaste reiskostenvergoeding vervalt door thuiswerken

Tot 1 april a.s. mag je de vaste reiskostenvergoeding van je werknemers nog blijven betalen, ook als zij voornamelijk thuiswerken en deze kosten daardoor feitelijk niet maken. Dit is een uitzondering op de vaste regels inzake de onbelaste reiskostenvergoeding. Maar let op! deze uitzondering komt per 1 april a.s. te vervallen. Vanaf dan mag je alleen de werkelijk gemaakte reiskosten belastingvrij vergoeden. Naar alle waarschijnlijkheid leidt dit ertoe dat de vaste reiskostenvergoeding voor veel werknemers komt te vervallen.

  • Kortere loonbetalingsplicht arbeidsongeschikte AOW’er

Vanaf 1 april a.s. geldt dat in het geval dat een werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd al heeft bereikt arbeidsongeschikt wordt je zijn loon nog maar zes weken hoeft te blijven betalen in plaats van de huidige dertien weken. Deze 6-wekentermijn voor AOW’ers geldt ook ter zake de re-integratieplicht en het opzegverbod bij ziekte.

Wijzigingen per 1 juli 2021

  • Wettelijke regeling omtrent oproepovereenkomsten

Sinds 1 januari 2020 ben je verplicht een aanbod voor een vaste arbeidsomvang te doen aan oproepkrachten die twaalf maanden in dienst zijn, waarbij het aanbod ten minste gelijk moet zijn aan het gemiddeld aantal in de twaalf voorafgaande maanden gewerkte uren. Per 1 juli a.s. geldt dat in het geval dat de oproepkracht het aanbod accepteert, de vaste arbeidsomvang uiterlijk op de eerste dag van de 15e maand van zijn dienstverband moet ingaan en dat het aanbod een geldigheidsduur van één maand moet hebben.

Verwachte wijzigingen van 2021

  • Wetsvoorstel: RVU, verlofsparen en bedrag ineens

Dit wetsvoorstel regelt onder meer een tijdelijke vrijstelling van de RVU-heffing (tot een bepaald bedrag) waardoor vervroegde uittreding voor werknemers die niet in staat tot de AOW-gerechtigde leeftijd te blijven werken mogelijk wordt gemaakt.

Dit wetsvoorstel is zowel door de Tweede als de Eerste Kamer aangenomen. Ook is een amendement aangenomen op basis waarvan het keuzerecht voor betaling van een bedrag ineens is aangenomen. Bij koninklijk besluit zal de ingangsdatum van deze wet worden bepaald en zal worden nagegaan of de beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2021 met terugwerkende kracht zal kunnen worden ingevoerd. Voor de uitkering van een bedrag ineens is dat 1 januari 2022.

  • Webmodule schijnconstructies beschikbaar en uitstel handhaving Belastingdienst uitgesteld

Handhaving door de Belastingdienst in geval van schijnconstructies is tot in ieder geval 1 oktober 2021 uitgesteld. Tot dat moment mag de Belastingdienst alleen handhaven als sprake is van kwaadwillendheid, dat wil zeggen in het geval dat je opzettelijk schijnzelfstandigheid hebt bewerkstelligd of als je aanwijzingen van de Belastingdienst niet binnen een redelijke termijn opvolgt.

Wel is sinds 11 januari 2021 de pilot van de ‘Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie’ voor een periode van zes maanden beschikbaar. Als je de vragenlijst van deze webmodule invult, kun je anoniem en vrijblijvend duidelijkheid verkrijgen over de kwalificatie van je arbeidsrelaties.

  • Wetsvoorstel: Medisch advies bedrijfsarts leidend bij toetsing re-integratieverslag door UWV

Dit wetsvoorstel zal de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en de Ziektewet (ZW) wijzigen en zal het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van je arbeidsongeschikte werknemer leidend maken bij de toetsing van het re-integratieverslag door het UWV. De verzekeringsarts van het UWV zal het advies van de bedrijfsarts niet langer beoordelen, wat meer zekerheid aan werkgevers zal geven. De arbeidsdeskundige beoordeelt slechts nog of werkgever en werknemer de re-integratie-inspanningen hebben gepleegd die bij het advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werknemer passen. Op basis van dit oordeel bepaalt het UWV of de inspanningen voldoende waren of dat de verplichting tot betaling van loon door middel van oplegging van een loonsanctie wordt verlengd. De bedoeling van dit voorstel is de onzekerheid over het te voeren re-integratietraject voor werkgever en werknemer weg te nemen.

Het wetsvoorstel zal naar verwachting op 1 september 2021 in werking treden.

  • Wetsvoorstel: Wet werken waar je wil

Dit wetsvoorstel is op 19 november 2020 ingediend. Het beoogt de Wet flexibel werken te wijzigen. Je kunt een verzoek van een werknemer tot aanpassing van diens werkplek dan alleen nog afwijzen als je kunt aantonen dat sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Voor je werknemers wordt het dus eenvoudiger om vanaf een andere locatie te mogen werken.