Arbeidsovereenkomst ondanks B.V.-constructie

Feiten
Een accountant werkte via zijn persoonlijke bv op basis van een overeenkomst van opdracht fulltime voor een accountantskantoor. De samenwerking begon op 1 januari 2025, met de intentie minimaal vijf jaar samen te werken. In de overeenkomst spraken partijen af dat de werkzaamheden gedurende 46 weken per jaar fulltime moesten worden verricht en dat de accountant drie dagen per week op kantoor aanwezig moest zijn. Daarvoor zou de accountant maandelijks € 13.455,00 exclusief btw facturen. Binnen deze constructie stelde de persoonlijke bv de accountant ter beschikking aan het accountantskantoor en mocht hem niet door derden laten vervangen. Daarnaast mocht de accountant alleen na voorafgaande schriftelijke toestemming van het accountantskantoor opdrachten voor derden uitvoeren. Het kantoor besloot de samenwerking op 20 mei 2025 te beëindigen, waarna de accountant naar de rechter stapte om een vergoeding te vorderen vanwege onregelmatige opzegging, alsook een billijke vergoeding te vorderen[1].

Oordeel
De rechter hanteert volgens vaste rechtspraak een tweefasenbenadering om te bepalen of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt. In de eerste fase, de uitlegfase, kijkt de rechter met de Haviltex-maatstaf naar de afspraken tussen partijen. Daarbij spelen de bedoeling van partijen en hun maatschappelijke positie een rol. In de tweede fase, de kwalificatiefase, beoordeelt de rechter of de feitelijke uitvoering van de overeenkomst aan de kenmerken van een arbeidsovereenkomst voldoet. Daarbij is niet van belang of partijen formeel een arbeidsovereenkomst wilden overeenkomen, maar hoe ze de overeenkomst daadwerkelijk hebben ingevuld. Als na een afweging van alle omstandigheden wordt geoordeeld dat aan de elementen van een arbeidsovereenkomst is voldaan, is geen sprake van een overeenkomst van opdracht.

Ten aanzien van de uitlegfase stelt de rechter vast dat uit de e-mailwisseling tussen partijen volgt dat zij géén arbeidsovereenkomst wilden sluiten, maar een overeenkomst van opdracht. Vervolgens komt de rechter toe aan de kwalificatiefase. In de kwalificatiefase past de rechter de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest toe. De accountant kreeg een hoger loon dan een vergelijkbare werknemer in loondienst, maar droeg geen ondernemersrisico. Hij moest verplicht op kantoor aanwezig zijn, mocht geen vervanger inschakelen en werkte volledig binnen de structuur van het kantoor. Hij registreerde zijn uren die wekelijks werden gecontroleerd, stond op het intranet en gaf toestemming voor het gebruik van zijn foto bij bedrijfsactiviteiten. De rechter stelt vast dat de bv-constructie uitsluitend vanwege fiscale redenen was gekozen en daarom onvoldoende betekenis had bij de beoordeling van de overeenkomst. Op basis van alle omstandigheden concludeert de rechter dat sprake was van een arbeidsovereenkomst.

De rechter komt vervolgens toe aan de schadevergoeding. Uit e-mailcorrespondentie blijkt dat partijen een tussentijdse opzegmogelijkheid hadden afgesproken met een termijn van drie maanden. De rechter kent daarom een gefixeerde schadevergoeding toe overeenkomend met een bedrag gelijk aan de overeengekomen vergoeding over deze termijn. Omdat het kantoor door de onregelmatige opzegging ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, kent de rechter ook een billijke vergoeding toe van € 35.000,00. Dat komt volgens de rechter overeen met het loon dat de accountant tot en met 1 januari 2026 zou hebben kunnen verdienen. Bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding vindt de rechter onder meer van belang dat het kantoor de arbeidsovereenkomst zonder arbeidsrechtelijke grondslag had opgezegd. Tegelijkertijd houdt de rechter rekening met de eerder toegekende gefixeerde schadevergoeding en het feit dat de accountant sinds 1 september 2025 al een nieuwe baan had. Tot slot kent de rechter de wettelijke transitievergoeding toe. Kortom, de bv-constructie heeft de onderneming niet geholpen. Denk dus goed na of je een overeenkomst van opdracht sluit met een medewerker die als een werknemer kwalificeert.

Als je vragen hebt over dit artikel of anderszins met een arbeidsrechtelijke vraag zit, neem dan contact op met Babs Dubois, Hannah Brenninkmeijer of Mike van Zeijderveld via 020-820 44 67 of via Dubois@loyr.nl, Brenninkmeijer@loyr.nl of Vanzeijderveld@loyr.nl.

[1] ECLI:NL:RBMNE:2025:5440